met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Representatie is een vorm van vertalen,en daarbij gaat altijd iets verloren. Nooit doet de representatie volledig recht aan de werkelijkheid. Omdat het bij representeren,bij vertegenwoordigen,over iets met mogelijk serieuze consequenties gaat,over macht misschien,dienen we ons steeds bewust te zijn van het falen van elke representatie. We moeten een gezond wantrouwen koesteren voor iemand die probleemloos meent te kunnen representeren,die voorgeeft het ding zelf volledig aanwezig te kunnen stellen. Heeft Steins poëtica zulke representatieve pretentie? Stein zegt niet dat haar herschepping van de dingen de dingen probeert te vervangen,maar wel dat die er op een of andere manier door veroorzaakt is. Wat wordt herschapen van de dingen is vooral de ervaring van het schrijven erover zelf. Het gaat haar ook niet om het vinden van een betere representatie,een adequatere naam – Stein zegt:’Was there not a way of naming things that would not invent names,but mean names without naming them.’ Het gaat dus eerder over ‘iets adequaters dan een naam’. Stein was,in haar portretten en ‘descriptions’,op zoek naar iets geschikters dan representatie zelf,en dat vond zij in de handeling van het schrijven en luisteren.'(bladzijde 34-35) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Jade of albast’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Zijn tuin was een doolhof van glinsterende groene lanen,een valstrik van de zon,het gebladerte op sommige plaatsen tweemaal zo hoog als de kruin van een man. Een stel voormalige gevangenen verzorgde het goed – probeerde de beboste doorgangetjes schoon te houden,poetste de bladeren tot ze glommen – en ze paften lange handgerolde sigaretten onder het lopen met draaiende heupen terwijl ze voortmopperen in een bargoens dat alleen God kon verstaan.'(bladzijde 90) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Paul Celan het woord ‘spreektralie’.