met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wie nu nog zegt te geloven in een absolute politieke leidsman,kiest onvermijdelijk voor een ‘Führer’ of ‘caudillo’ die steevast ontmaskerd wordt als een valse god van menselijke makelij. De politiek heeft ooit haar Pooster afgezworen,en sindsdien moeten wij in het reine komen met de gevolgen daarvan en de wankelende onzekerheid van ‘ieder’ bestel aanvaarden. We hebben de hele architectuur van politiek opnieuw moeten ontwerpen en sindsdien ziet de wereld er radicaal anders uit. Wat geldt voor politiek,geldt voor alle gebieden van het menselijk bedrijf:kennis en wetenschap,kunst en schoonheid,recht en rechtvaardigheid,en zelfs de zin en roeping van het wezen dat de mens is.'(bladzijde 20) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een paar gedichten uit ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019 van b.zwaal. ‘zee ruilt golven voor/licht van ogen///ogen zonder licht/horen golven/beloven///zee ziet/smeltend spiegeldal'(bladzijde 73). Dit is het gedicht. ‘een grote zee/beschermt/altijd///denk je///golven/bescherm/het water'(bladzijde 74) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘zomer’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘de oren nu weer gespitst de vernuftige blinkenden/naakte en makke dingen aan het hoofd/met altijd achterin de ijle kinderstemmen altijd de halfgelukkige zelfcensuur/als een centuur om de monoloog die de vrijheid aankondigt/vlak bij de drempel van de gestrenge vreemdeling/maar dan toch opdrachten die oplichten/steeds daar waar het in die kleffe mensenvette toekomst duister wordt/en die aanstormende vliegen afgevangen vlak voor zij het oor doorboren/en de rede nog onberedeneerd gehanteerd/als er een machine zacht zoemend ontwaakt in de ontoegankelijke/borstkas van de met stalen zenuwen toegeruste onverschillige bediller'(bladzijde 527) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.