met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Van Til:’Het werk “Moonlit Disk” is gefotografeerd bij volle maan. Hoewel de maan zelf uiteraard geen lichtbron is,kan zij wel als zodanig functioneren. Zo kun je ’s nachts in het donker toch zien en fotograferen. Het cirkelvormige object dat is vastgelegd,reflecteert het maanlicht op zijn beurt nogmaals,en fungeert daarmee als eigenlijke lichtbron voor deze foto. Ook hier heb ik gewerkt met een lange sluitertijd,een half uur. De zon is een geweldige natuurlijke lichtbron. Om het gereflecteerde licht van de zon te kunnen fotograferen,moest je met een langere sluitertijd werken. Wil je de reflectie van het maanlicht kunnen opvangen,dan wordt de sluitertijd nog langer om een beeld in de camera te vormen. Licht in donkerte creëert zichtbaarheid. De zichtbaarheid zelf heb ik in dit werk trachten te fotograferen.’ Licht in Donkerte creëert Zichtbaarheid – met hoofdletters geschreven wordt jouw uitgangspunt net een kerstverhaal. Van Til kijkt me verbijsterd aan. ‘Een religieuze interpretatie van mijn werk is wel het laatste wat ik voor ogen heb.’ Wat staat je dán voor ogen? ‘Ik werk binnen een natuurkundige context. Gebruikmakend van specifieke omstandigheden van tijd en licht bied ik,door middel van mijn camera,een verklarende kijk op de werkelijkheid. Zelf wanneer een werk als “Moonlit Disk” een replica van een volle maan toont. De maan is bij uitstek een object dat bij de gratie van reflectie zichtbaarheid demonstreert. Zij verschijnt en verdwijnt namelijk in een maandelijkse cyclus. Door niet de maan zelf te fotograferen,maar een object dat haar eigenschappen imiteert,kan ik vat krijgen op zoiets ongrijpbaars als perceptie.’ Dat levert een groen beeld op.'(bladzijde 199) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘DE windvanger’. Verder met het gedicht ‘BRIEF UIT DEN VREEMDE AAN SLACHTER’. ”zeg me,slachter/zodat de verloskunde die jij uit naam/van mijn voortbestaan moet plegen/aan mij geopenbaard mag worden/in mijn taal’///’de gevangene heeft gezegd’/ik wil binnen niet sterven/ik wil buiten in de woestijn worden gehangen/met mijn hart naar de kou van zonsopgang gekeerd/waar de bergen als vliegen aan de horizonten vreten/waar het zand met zilverige tongetjes brandt/waar de maan zo rot als een wrak/door de blauwe rook zinkt///’zeg me nu,slachter/voor het ding een vloek wordt/voor je nog slechts bij monde/van graven/voor de herrezen gevangenen van Afrika mag pleiten”(bladzijde 68) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.