verder met Blanchot over Celan; ‘Spreek als laatste’. ‘Misschien is het een toevlucht – is het een toevlucht of een oproep? – om zich, via het netwerk van de taal (‘oog,oogbol tussen de spijlen’), toe te vertrouwen aan een blik die verder reikt. Misschien is deze toevlucht een wachten op een mogelijkheid om te kunnen…
verder met Blanchot over Celan; Spreek als
verder met Blanchot over Celan; Spreek als laatste. ‘Wat we hier zien, in deze vaak zo korte gedichten waar de woorden en de zinnen vanwege het ritme van hun onbegrensde bondigheid door wit omgeven lijken te zijn, is dat dit wit, deze onderbrekingen en deze stiltes geen adempauzes zijn, maar dat zij juist van een…
verder met Blanchot over de poëzie van Celan
verder met Blanchot over de poëzie van Celan.De inleiding is van Joke Hermsen en Henk van der Waal. ‘Het is in dit buiten van wereld, in deze ‘stervenskloof’ dat de gedichten van Paul Celan hun oorsprong vinden. Gedichten die de ervaring dragen van het al duizend maal gestorven zijn en toch nog leven, de ervaring…
verder met Blanchot ‘Spreek als laatste’, de
verder met Blanchot ‘Spreek als laatste’, de inleiding van Joke Hermsen en Henk van der Waal. ‘De dood is hoopvol, omdat door de ontkenning van het onmiddellijke en bijzondere bestaan van de dingen de mens zich een betekenisvolle wereld schept die hij bewonen en beheersen kan. De literatuur echter probeert het bijzondere dat in de…
ik al aankondigde, nu de inleiding van Joke
ik al aankondigde, nu de inleiding van Joke Hermsen en Henk van der Waal bij het commentaar van Blanchot over de poëzie van Paul Celan. Titel ‘Spreek als laatste’. ‘Het hier vertaalde commentaar van Maurice Blanchot op de poézie van Paul Celan, is een commentaar in de meest letterlijke zin van het woord. Het spreekt…
verder mer Carl De Strycker over Paul Celan in de
verder mer Carl De Strycker over Paul Celan in de Nederlandstalige poëzie. ‘De zo vaak verguisde aanpak van Bloom, die hier voor het eerst in de neerlandistiek uitvoerig geoperationaliseerd werd, blijkt daartoe – uiteraard met de nodige kritische nuances en aanpassingen, en afhankelijk van de besproken tekst – dikwijls geschikt. Een dergelijke benadering van de…
verder met Carl De Strycker over Celan in de
verder met Carl De Strycker over Celan in de Nederlandstalige poëzie. ‘Voor elk van deze dichters kan dus gesteld worden dat Celan als richtsnoer gefungeerd heeft bij hun positiebepaling binnen de literatuur. bij Jellema en Lauwereyns doet Celan dienst als een negatief voorbeeld; bij Hamelink, Nolens en Hertmans is hij in eerste instantie een positief…
verder met Carl De Strycker over Celan in de
verder met Carl De Strycker over Celan in de Nederlandstalige poëzie. ‘Een andere opmerkelijke vaststelling is dat Celan in het begin voornamelijk gerecipieerd wordt door dichters met een talige thematiek: Hamelink, die zich in zijn poëzie van de jaren zeventig sterk bezint op het medium taal; Bartosik, die rond de tijd dat hij naar Celan…
verder met Carl De Strycker over Celan in de
verder met Carl De Strycker over Celan in de Nederlandstalige poëzie. ‘Enkel Ilse Starkenburg neemt als motto een citaat uit ‘Sprachgitter’ op(Starkenburg 2007,6), waarvan de link met de bundel, ‘Gekraakt klooster’, zo voor de hand ligt dat deze weinig duiding behoeft. ‘Sprachgitter’ zijn de tralies die in een slotklooster de monialen van de buitenwereld scheiden….
verder met Carl De Strycker over Celan in de
verder met Carl De Strycker over Celan in de Nederlandstalige poëzie. ‘De nadruk in de receptie op Celans leven weerspiegelt zich ook in de gedichten van Celan waarnaar verwezen wordt. Het kampgedicht ‘Todesfuge’ – Celans bekendste, maar misschien wel minst typische vers – is met voorsprong het populairst onder de Nederlandstalige dichters. Daarnaast figureren voornamelijk…