met ‘Spreek als laatste’ van Maurice Blanchot; over de poëzie van Paul Celan. ‘Deze steeds terugkerende woorden lijken ons te willen doen geloven aan een werkelijkheid of materie die poederachtig,zacht, licht of misschien zelfs wel gastvrij is. Een dergelijke indruk wordt echter al snel verdrongen door de dorheid die spreekt uit het veelvuldig gebruik van woorden als ‘steen, kalk, kiezel en krijt (Kalk. Kiesel, Kreide’) en van een woord als sneeuw, waarvan het steriele wit nog witter dan wit is, niet omdat er steeds meer van valt, maar omdat het op de bodem ligt van dat wat zonder bodem is. //’Vleugelnacht, van verre gekomen en/nu/voor altijd gespannen/over krijt en kalk./Kiezel, naar de afgrond rollend./Sneeuw. En nog meer wit.’ ‘Schneebett’, bed van sneeuw: het zachte van deze titel leidt geen vertroostende woorden in: //’Ogen, wereldblind, in de stervens-/kloof:Ik kom,/wildgroei in het hart./Ik kom.’// Je voelt de neiging om te vallen. Maar het ‘ik’ valt niet alleen, het gaat over in een ‘wij’, zodat dat wat valt, tot het heden aan toe, verenigd wordt in een ‘samenvallen’. ///’Het sneeuwbed onder ons beiden,/het sneeuwbed./Kristal om kristal,/diep in de tijd getralied, wij vallen,/wij vallen en liggen en vallen.//En vallen:/Wij waren. Wij zijn./Wij zijn één vlees met de nacht./In de gangen, de gangen.//Je mag me gerust op sneeuw trakte-/ren:’/ Dit ‘samenvallen’ geeft aan dat de verhouding tot het buiten altijd gericht is, dat ze door niets verbroken kan worden en dat ze door de eenzaamheid gedragen wordt: //’Ik kan je nog zien: een echo,/tastbaar met voel-/woorden, op de afscheids-/kam.//Je gezicht schuwt zachtjes,/als het opeens/lamphelder licht wordt/in mij, op de plaats/in mij,op de plaats/waar men het smartelijkst Nooit/zegt.’// Pijn die slechts pijn is, zonder vordering of wraak: //(‘Op het loodrechte/ademkoord, toen./hoger dan boven,/tussen twee pijnknopen, terwijl/de blanke/Tatarenmaan naar ons omhoog/klom,/groef ik mij in jou en in jou.’)//’ (bladzijde 31 t/m 37 uit ‘Spreek als laatste’ van Maurice Blanchot, over de poëzie van Paul Celan) Wordt vervolgd.