een gedicht van Paul Celan. Uit ‘Die Niemandsrose’. ‘STUMME HERBSTGERÜCH. Die/Sternblume,ungeknickt,ging/zwischen Heimat und Abgrund durch/dein Gedächtnis./Eine fremde Verlorenheit war/gestalthaft zugegen,du hättest/beinah/gelebt.'( bladzijde 131-132 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’ herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann) En nu verder met Rudi Fuchs ‘Staat van ervaring’. ‘Toch proberen we het,misschien wel omdat de moderne mens niet meer in staat is in geheimen en wonderen te geloven en daar commentaar op moet hebben. Intussen heeft de vloed aan theoretische geschriften van het kunstwerk een nogal hybride object gemaakt. De filosofen en theoretici van alle scholen vragen zich af wat het kunstwerk is en wat het nog zou kunnen betekenen. Sommigen hebben al beweerd dat het niet meer bestaat en is verdampt in het theoretische discours dat het zelf heeft opgeroepen. Toch maakt Georg Herold ongrijpbaar geestige constructies en toch maakt Marien Schouten prachtig gedragen schilderijen. Markus Lüpertz maakt schilderijen die zo inventief zijn als die van Picasso – over wie niemand twijfelt. Kurt Schwitters is een tovenaar. Yves Klein beroert een vlak met een zwaaiende vlammenwerper en het resultaat is eindeloos geheimzinnig. Natuurlijk wist hij maar half wat eruit zou komen maar zijn ervaring zei hem dat het kon. De mises-en-scène van Joseph Beuys of Jannis Kounellis of Bruce Nauman zijn leesbaar als vertellingen. Maar,zegt iemand,ik begrijp niet wat ze bedoelen. Wat,bedoelen? Begrijpen we het ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer? Daar kun je zien wat erop staat. Dat klopt:een stukje stad uit de zeventiende eeuw. Maar hoe dat stadsgezicht is gemaakt,is het raadselachtige geheim. Vermoedelijk heeft Vermeer zich,net als Cézanne met zijn berg,allerlei vrijheden veroorloofd – omdat hij niet een portret van een stad schilderde maar een schilderij met,min of mer toevallig,een stad erop. Andere stadsgezichten hebben die vreemde straling niet. Die zijn gewoon precies. Intussen is de straling van Victory Boogie-woogie onvergelijkbaar,zelfs met andere schilderijen van Mondriaan. Dat de kunst die hoogtepunten van geheimzinnige ontroering kan bereiken,dat is uiteindelijk haar rol en,zo men wil,haar betekenis. Kunst geeft ons een toegang tot verbeelding (maar ook tot werkelijkheid)die geen andere discipline in staat is te leveren. Zelf is ze tastend handwerk maar onze reactie erop is verbeelding. Intussen vraag ik mij af of dan toch niet de abstracte kunst,altijd gezien in een ideële context,ook uit het schuiven en passen en meten en proberen van het handwerk is ontstaan. Eigenlijk kan dat niet anders. Als je Mondriaan ziet beginnen met zijn appelboom,dan moet ik aannemen dat hij toen nog niet wist dat hij iets abstracts daaruit wilde maken. Waarom anders al die tussenstappen? Pas toen het motief zijn figuratieve voorbeeld verloor en abstract werd,toen pas zei zijn ervaring hem dat hij dat ook wou.’ (bladzijde 163-164-165 uit ‘Rudi Fuchs tussen kunstenaars,een romance’) Wordt vervolgd.