even een paar aantekeningen van Elias caneet uit ‘Slotsom’. ‘Hij heeft de boeien van de ruime blik nodig.’ (blz. 106) ‘Onteerde geografie. iedereen is overal geweest.Kort en klein geslagen namen.’ (blz. 107) ‘Hij keek me aan als van achter zijn cijfers. Ik keek hem aam als ervoor.’ (blz. 107) ‘Meegesleept telt hij de meuten op waarnaar hij afwisseling heeft geluisterd. Nu eens deze,dan weer die,maar altijd een. treurig de meuteloze trajecten. Hoe kun je niemand hebben om gezamenlijk mee te bijten? Hoe kan iemand in zijn eentje toebijten?’ (blz. 109) Wordt vervolgd.