met het essay van Wjm Kok ‘Bicycle Wheel. Het conceptuele model van Marcel Duchamp’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Bijvoorbeeld in ‘What is Philosophy?’ met een van de bekendste voorbeelden van de conceptuele kunst ‘One and Three Chairs'(1965) van Joseph Kosuth,zonder een expliciete vermelding van de kunstenaar of het kunstwerk,zelfs niet in de voetnoten. Andere kunstenaars vallen op een vergelijkbare wijze op,namelijk door hun afwezigheid:zij dienen om het falen van de ‘conceptuele kunst als kunst’ te illustreren,’door een omgekeerde dematerialisatie door generalisatie en voldoende geneutraliseerd vlak van compositie'(Deleuze & Guattari 1994:198,vert.auteur). De keuze van het clichévoorbeeld van de conceptuele kunst ‘One and Three Chairs’ en het achterwege laten van voor de hand liggende referenties,bevestigen het vermoeden dat Deleuze en Guattari geen echte interesse hadden om dieper in deze materie te graven. Wellicht was het volgen van deze ontwikkelingen te dichtbij en te nieuw om op te kunnen reageren en verklaart het waarom ze zich liever oriënteerden op het modernisme. Of dit ook daadwerkelijk zo was,blijft een gissing. Hoewel fotografie gewoonlijk wordt gezien als de belangrijkste oorzaak van de crisis van de schilderkunst,mag wat in retrospectief de readymade daaraan heeft bijgedragen,niet onderschat worden. Duchamps readymade bracht veel kunstenaars voor het grootste deel van de twintigste eeuw in een schizofrene relatie tot de schilderkunst,alsof men gedwongen werd een keuze te maken voor of tegen de schilderkunst. In allerlei vormen bleef de kracht van de klassieke avant-garde tot het einde van de jaren zeventig doorwerken;daarna verloor de conceptuele kunst plotseling haar toegenomen invloedrijke positie.'(bladzijde 56) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Een mierennest zijn. Wat het van mensen weet.'(blz. 116) ‘Zijn leven schreeuwt om een dichtwerk,zo waar is het.'(blz. 116) ‘Zinnen die niet meer van hem zijn,dat zijn zinnen.'(blz. 116) ‘Hij offert de klok en ontloopt de toekomst.'(blz. 117) ‘Zijn huid is de tijd en hij laat zich villen.'(blz. 117) Wordt vervolgd.