met het essay van Thijs Lijster ‘Het einde van de kunst,het begin van de kritiek’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘In het tweede model wordt kunst opgevat als een persoonlijke expressie van de kunstenaar. Maar de expressietheorie is eveneens problematisch:als ieder werk een hoogstpersoonlijke expressie is,heeft het geen zin meer om over kunstgeschiedenis te spreken. Het derde model dat Danto bespreekt is de hegeliaanse theorie van cognitieve vooruitgang. Dit model ziet kunstgeschiedenis als een zoektocht naar wat kunst is,en daarmee als een proces van groeiend zelfbewustzijn. Ieder ontwikkeling in de kunstgeschiedenis,aldus Danto,gaat gepaard met het opschuiven van de grens tussen kunst en niet-kunst. Warhols ‘Brillo Box’ vormt hiervan de climax,omdat het alle vaste criteria vernietigt volgens welke een kunstwerk van een gewoon object onderscheiden kon worden. Daarom belichaamt ‘Brillo Box’ voor Danto het einde van de kunst in hegeliaanse zin,omdat het de kunst tot zelfinzicht brengt en haar in kunstfilosofie doet overgaan. Na ‘Brillo Box’ is er volgens Danto geen ontwikkeling in de kunst meer mogelijk:het werk vormt het einde van de kunstgeschiedenis. We bevinden ons sindsdien in een periode van ‘posthistorische’ kunst,waarin niet langer één stijl of stroming belangrijker is dan een andere. Natuurlijk zal er nog kunst gemaakt worden,maar de nieuwe werken zullen gespeend zijn van historisch belang of betekenis:’We leven in het tijdperk van pluralisme. Het maakt niet meer uit wat je doet,dat is wat pluralisme betekent'(Danto 2002:167). Er zijn veel argumenten tegen Danto’s these van het ‘einde van de kunst’ in te brengen.'(bladzijde 200) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Het verruwende van roem.'(blz. 143) ‘Hij is mij op het spoor. Maar het stoort hem dat ik zijn sporen van mij op het spoor ben.'(blz. 144) ‘Als hij wist wie hij als laatste zal zien,dan zou zijn leven anders verlopen.'(blz. 144) ‘Niets weerzinwekkender dan amor fati: de zieke Nietzsche brullend bij zijn moeder.'(blz. 144) ‘Het is moeilijk om een leven te beschrijven en in niets de vergankelijkheid te aanvaarden.'(blz. 144) ‘Hoe kan ik mij vervelen zolang ik woorden ken?'(blz. 144) Wordt vervolgd.