met het essay van Albert van der Schoot ‘Muzikaal gedrocht of kunstwerk van de toekomst’ ondertitel ‘Beethovens symfonieën als cruciaal experiment voor een filosofische paradigmawisseling’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Beethovens laatste symfonie heeft kennelijk zorg gedragen voor een scheiding der geesten. Dat plaatst een volgende vraag op de voorgrond:hoe is het mogelijk dat Wagner zichzelf zo tegenspreekt,zichzelf als het ware ontrouw is geworden? De oplossing van dit raadsel is al in bovenstaand citaat uit Wagners Beethoventekst te vinden:’Wagner heeft Schopenhauer ontdekt’. In zijn autobiografie (die al was uitgegeven nog voor hij Nietzsche had ontmoet!) beschrijft Wagner hoe hij in het najaar van 1854 door zijn vriend Georg Herwegh op Schopenhauers ‘De wereld als wil en voorstelling’ werd geattendeerd,en hoe hij er onmiddellijk door gegrepen werd. Binnen een jaar had hij het viermaal gelezen (Wagner 1976: 521-523). In de periode waarin Wagner zijn bekendste geschriften aan het papier toevertrouwde,de eerste jaren van zijn verblijf in Zwitserland,was Schopenhauers werk voor hem nog een gesloten boek. Maar als hij dat boek openslaat,leest hij hoe Schopenhauer het traditionele primaat van de tekst radicaal overboord gooit. Anders dan de andere kunstvormen verwijst de muziek niet naar de ene of de andere platonische Idee,maar is zij een directe kopie van de Wil zelf,die door Schopenhauer als het allesbeheersende basisprincipe wordt voorgesteld:’Om die reden is de uitwerking van de muziek zoveel krachtiger en indringender dan die van andere kunstvormen,want die laatste hebben het alleen over de schaduw,terwijl de muziek over de zaak kaans bewustzijn geboren worden (Cage 1993: 23). Hoewel deze uitspraak van de vijftienjarige Cage overkomt als een puberale opwelling,lijkt hij er toch zijn levensdoel van te hebben gemaakt. Als componist ziet hij het als zijn taak om de bestaande muziekpraktijk het zwijgen op te leggen. Muziek is immers een menselijk product dat wordt geproduceerd volgens traditionele,in het Amerika van die tijd,met name Europese regels. Maar dit is niet per definitie makkelijk. Hij moet eerst zijn beroemde leraar Arnold Schönberg overtreffen,de componist die een eind maakte aan tonaliteit,het basisprincipe van de westerse muziek.'(bladzijde 181) Wordt vejn hoofd in mijn handen dee-/maar het schitterig ruischen sproeiig,de donderritsel,/het klokkend gekabbel,het lekkend tongflitsen-/het bloed in mijn hand is droog-/nu schaduwe,zeevolle zeeïge voor mijn oog.'(bladzijde 84)Dit was het gedicht. Wordt vervolgd.