met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Jarenlang was Greenberg de autoriteit op dat gebied. Maar rond 1984 was Greenbergs bewind grotendeels ten einde. In plaats van kunstbewegingen begonnen politieke bewegingen zoals het feminisme ruimte op te eisen om hun werk te laten zien. Het multiculturalisme was niet zozeer een beweging als wel een beslissing van een curator om aandacht te besteden aan de kunst van zwarten,Aziaten,indianen en homoseksuelen van beide seksen. De biënnale van 1983 – het jaar voordat ik kunstcriticus werd – gaf me het gevoel dat het tentoongestelde werk niet meer was wat er in de kunst stond te gebeuren,wat vervolgens de vraag opwierp wat er dan wel zou gaan gebeuren. Er leek plotseling geen volgende grote klapper te worden verwacht,en de deelnemende kunstenaars waren een heleboel individuele talenten,aanstormend of gearriveerd,die werden bezichtigd door steeds machtiger wordende curators die hun smaken en betrokkenheid promootten. De vraag wat kunst is,werd een heel andere kwestie dan die ooit in de geschiedenis was geweest. Dat komt doordat de kunst,met name in de late twintigste eeuw,haar innerlijke waarheid ging onthullen. Het is alsof de geschiedenis van de kunst,na eeuwen van vooruitgang,eindelijk haar ware aard openbaarde. In Hegels meesterwerk ‘Fenomenologie van de geest’ vindt ‘de geest’ uiteindelijk aan het einde van zijn zoektocht wat hij is. Kunst in Hegels filosofie is een stadium van de geest,net als filosofie en religie. In zekere zin heeft mijn analyse tot zover iets van de ‘Phänomenologie des Geistes’,zoals de Duitse titel van het boek luidt. (bladzijde 38-39) Wordt vervolgd. Mijn hommage voor Robert Walser is af. Zie mijn facebook. Ik maak wel het verhaal van ‘De schrijver(I)’ nog af. Het verhaal staat in de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Waardeert men die vandaag de dag dan helemaal niet meer? Hij is in staat om met zijn invallen een gezelschap van,laten we zeggen,twintig mensen zich bijna een ongeluk te laten lachen,of hij kan verbazing wekken,en wel in een handomdraai,of hij kan tranen ontlokken door gewoon een gedicht voor te lezen dat hij zelf gemaakt heeft. En dan,als zijn boeken op de markt verschijnen! De hele wereld,zo beeldt hij zich in de verlatenheid van zijn zolderkamertje in,springt er bovenop en vecht om de mooi ingebonden of zelfs in bruin leer geperste exemplaren. Op het titelblad staat zijn naam,een gegeven dat naar zijn naïeve mening volstaat om hem overal op de ronde,wijde wereld bekend te maken. Vervolgens komen de teleurstellingen,de kritieken in de dagbladen,het dodelijke beschimpen,het ’t graf in zwijgen;onze man verdraagt het nauwelijks.'(bladzijde 20-21) Wordt vervolgd.