met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘We weten allemaal wat iedereen ongeveer voelt,en in algemene zin wat iedereen doet en waarom. En dat weten we omdat we weten hoe deze volkomen alledaagse gevoelens door het lichaam worden uitgedrukt. Het is buitengewoon leerzaam om het grote filosofische werk van René Descartes – zijn ‘Meditaties’,verschenen in Parijs 1641 – tegenover schilderijen uit die periode te stellen,een geboorte van Christus bijvoorbeeld of het eenvoudige schilderij van Descartes’ landgenoot Nicolas Poussin ‘La Sainte Famille'(Detroit Institute of Arts),dat in hetzelfde jaar werd gemaakt. Op dat laatste zie je de Madonna met haar kind spelen,terwijl ze iets opwarmt in een potje waaruit ze hem zal voeden – hij wordt gespeend. De Heilige Jozef wordt afgebeeld terwijl hij tegen de vensterbank staat geleund,misschien even te dutten,omdat hij ’s nachts is wakker gehouden door het gehuil van Jezus. We weten precies wat iedereen denkt en voelt. Uit niets blijkt natuurlijk dat de Heilige Familie heilig is – dat zie je alleen als je gelovig bent. Al wil je maar een fractie kunnen begrijpen van wat het voor hen betekent om heilig te zijn,dan moet je je zowel een tamelijk ingewikkeld metafysisch verhaal eigen maken,dat begint met ongehoorzaamheid en zonde,als de kennis die we hebben over goed en kwaad. Maar christelijke kunstenaars konden daarentegen perfect laten zien in welk opzicht de personages van de heilige familie menselijk waren. Er is een verschil tussen weten dat de Madonna en haar kind blij zijn en van elkaar houden,en weten dat de Madonna vrij van zonde en het uitverkoren vat van de Heilige Geest is.'(bladzijde 113-114) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘HET WAPEN VAN DE MUS///Mus – onkruid onder de vogels/zo huishoudelijk/gewoon en kleurloos/de grond van ons bestaan/zijn orgeltoon///Zijn jingle weerklinkt/overal waar kruimels/een speldenprik eten/een vingerhoed water en zand///Omdat hij zin heeft trekt hij/gauw nog even een sprintje/hipt – zit dan stil.///Er is maar één mus en/die is een embleem:spring-/levend bewijs van hak op/tak dat er geen grond/dan om te zitten geen/lucht dan om er dwars doorheen.'(bladzijde 135) Wordt vervolgd.