met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘En er was een jongetje dat volgens zijn vader absoluut geen zin had naar “zo’n saaie opening” te komen,maar wel wippend op de stoel zat te wachten tot de cocon weer leeg was en hij er nog een keer in kon. Hij heeft er in totaal vier keer tien minuten in gezeten.’ Het verhaal over de cocon doet denken aan privé-devotie,zoals we die kennen uit de Middeleeuwen,toen inklapbare drieluiken werden geschilderd die mee op reis moesten kunnen. ‘De vorm van de cocon,de afmetingen,het materiaal en de constructie,zijn ook sterk bepaald door mijn wens het ding makkelijk te kunnen verplaatsen,zelf te kunnen tillen en met mijn auto in losse delen te vervoeren. Toen ik me eenmaal had voorgenomen zo’n verplaatsbare meditatieruimte te bouwen,ben ik eerst gewoon in mijn atelier gaan zitten. Wat zijn goede afmetingen? Wat is een prettige ruimte? Als ik op de grond zit,moet ik mijn armen dan kunnen uitstrekken of is het voldoende als ik mijn handen in mijn zij zet en het omhulsel tot mijn ellebogen komt?’ De cocon is nu een soort achthoek geworden. ‘Gaandeweg,en dan spreek ik over een proces van enkele jaren,ontdekte ik dat een vierkant altijd een huisje wordt,met een ingang,een deur die de ruimte dicteert. De driehoek viel ook af:zeker naar buiten toe zijn de hoeken agressief. Daarom wilde ik een ronde vorm. Maar een cilinder werd te massief,naar boven moest de vorm neigen. Die neiging heb ik toen op ware grootte getekend. Ik heb vervolgens houten spanten en hoepels gemaakt en bekleed met dun vliegtuigtriplex. Dat werkte akoestisch niet goed,de meditatieruimte werd een klankkast. Met stof om de houten spanten,vastgezet met een metalen spanring,deed het te veel denken aan een folterwerktuig. Met alleen katoenen stof veranderde de ruimte in een tent.’ Vorm,materiaal,afmetingen – je benadrukt heel sterk het artificiële van de cocon,veel meer dan het spirituele.'(bladzijde 73-75) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(de schrijfdaad)///ik schijt in mijn hand/heel dit land/overvloedig en warm/geef ik jou/was ik ooit/guller dan nou?’ (bladzijde 21) Wordt vervolgd.