met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Telkens probeer ik een beeld te maken dat je niet kunt beredeneren,dat je hersenen doet kraken. Eigenlijk probeer ik met glas gestolde lucht te maken.’ Gestolde lucht,is dat geen alchemistische hekserij? ‘Nee,dat is ambachtelijke precisie. Ik gebruik glas uit de optische industrie,dat gewoonlijk gebruikt wordt om lenzen te maken,telescopen. optisch glas geeft op elk punt dezelfde breking van het licht. in heet gevormd glas of geblazen glas zit altijd wat distorsie,waardoor het licht lichtjes vervormd wordt. In optisch glas zit geen haartjes,sliertje of belletjes – niets.’ Optisch glas is nog geen gestolde lucht. ‘Nee,het is het basismateriaal,dat ik vervolgens versmelt – in dit geval tot twee conische trechtervormen. Heb je die grove vorm,dan ga je slijpen,eindeloos slijpen. Vergelijk het met hout dat je gaat schuren;eerst grof en steeds fijner. Uiteindelijk kreeg ik twee vormen:de een mat en fluweelzacht als een perzikhuid,de ander hard en helder,als stil water.’ De stilte of de leegte,the ‘void’ van dit object is techniek? ‘Zonder techniek zou deze stilte nooit bereikt worden. maar om hem te ervaren,moet je de slijptechniek zo tot in perfectie uitvoeren dat de kijker de energie voelt die er in gestoken is,zonder te zien dat het werk met handen gemaakt is. en dat kost veel moeite. De slijpschijf is plat;om deze conusvorm te bereiken moet je continu blijven draaien. Houd je je handen even stil of blijf je even te lang hangen,dan heb je er een vlakje in en is het kapot.’ Dit werk is ontstaan door permanente beweging,maar suggereert ultieme stilstand. ‘”Everything changes and moves,” dat is een zin die mijn leven beheerst. Een fascinerende zin:alles is constant in verandering;bij elke ademhaling veranderen wij.”(bladzijde 141-143) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘DE ZWARTE STAD’///weer je vooral tegen bitterheid,zwart kind,/dit,en dat je niet mag dromen;/zorg dat je niet stikt in rode ogen – opgevist uit een toiletemmer,/dat je lichaam niet dik en ranzig wordt van de gal/die voortdurend door je fosfor-aderen zal jagen/(tussen lijf en lijk drijven slechts twee letters zonder o);/knip en kam liever geregeld je papajaboom/en onthoud dat de wolken ook voor jou optreden/en dat ratten vuilnis eten///ik wil me een zwarte stad herinneren,zwart kind/waar ook jij bij het sombere licht opzwelt;/zeemeeuwen dansen als rode ballonnen boven het strand,'(bladzijde 26) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.