met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Maar op mij hebben deze werken ook nog steeds zo’n meditatieve werking,vergelijkbaar met een lege kathedraal,een lege moskee,een lege tempel.’ Alles leeg? ‘Ik kan geen mis meer horen zonder aan alle negatieve kanten van de kerk te denken. In een moskee heb ik dat iets minder,maar daar moet ik voldoen aan strikte voorschriften. Dat werkt ook niet. De stilte die deze werken oproepen,heb ik wel ervaren in India:daar kun je nog in een tempel zitten zonder iets te moeten. In een tijd waarin kerken leeglopen en godsdiensten machtsstrijden uitvechten,moet de kunst de meditatieve functie van religie overnemen. En dat kan ze. Kunst kan de duistere kant van de mens blootleggen,maar ook de stille kant. Maar alleen als het zo perfect gemaakt is dat je oog niet haakt. Daarom mag je het ook niet aanraken – een vlekje en je bent afgeleid. Een schrammetje op het glas en alles,”the void”, is weg.’ Gesprek met Olphaert den Otter. Titel:’toenemende verte’. Vooraf:’Ik heb doorgewerkt aan de tekening totdat de muur geen pastelkrijt meer kon opnemen. Toen het pastel van de muur begon te vallen,dreigde de tekening te sterven. Ik begon te wissen,voorzichtig met de hand,stofmasker op.’ ‘Onmiddellijk nadat de eerste krijtstrepen verschijnen,lijkt er een landschap te ontstaan.’ En nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘AFREIZEN/voor DU Fu///(in de bak tussen vasteland en eiland ligt zee/met in haar schemerige schoot haar ongekende pieken en wouden en valleien/en galjoenen en steden en kruiken en kaalgeplukte geraamten/waarboven de kiel van onze boot een streep trekt/als de vlucht van een hoge vreemde waggelende vogel’ (bladzijde 28) Wordt vervolgd.