met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Het ei vind ik een zelfportret van iemand die op ontdekkingsreis is gegaan,op zoek naar de overlappingen tussen neoheidense religie en kunst. Het is een beeld met potentie. Dat zie je ook aan de primaire kleuren die alle andere kleuren mogelijk maken. Het ei staat aan het begin van het nieuwe leven en maakt alles mogelijk. Dat voelde ik op die derde februari.’ Later,in september 2014,heeft Van Rijn er een ‘participerende performance’ van gemaakt,echt een ritueel met een groep,zoals hij dat kende van Wicca. ‘Ik droeg deze jurk met zwarte eieren en had drie medewerkers die jurken in geel,rood en blauw aan hadden.’ Het tweede ritueel bevestigde voor hem dat de overeenkomsten tussen de religieuze en de kunstzinnige praktijk in de ‘performance’ ligt,de uitvoering of de opvoering. In een rituele setting creëren gelovigen een ruimte,een sfeer waarin ze,door wat ze doen,een verandering ondergaan. ‘Dat heb ik in mijn participerende performance ook proberen te doen. Maar dat was niet voor publiek,alleen voor deelnemers.’ En kunst is voor publiek. ‘Die stap heb ik in Rotterdam gezet. In de tentoonstelling ‘Dolf Henkes Prijs 2014′ in TENT heb ik een coöperatieve performanceruimte ingericht,waarin het publiek deelnam aan wat er gebeurde. Ik heb er gewerkt met een kerngroep van vijf mensen,inclusief mijzelf,die allen affiniteit hebben met kunst en esoterie.’ Daar heb je dit verhaal verteld? ‘Nee. daar voerde ik het ritueel uit en voegde ik er ook nog elementen uit yoga aan toe. En bezoekers deden,werkten en dachten mee. Of misschien vertelde ik wel een verhaal;ik ben een verhalenverteller. Alleen vertel ik geen verhaal in woorden,maar in beeld en daad.'(bladzijde 249-250) Wordt vervolgd. En nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DE 12De APRIL TEGEN DE AVOND’ ‘we hebben niets/aan elkaar te zeggen/je bent al verveeld bij de gedachte/aan de lange zit voor de boeg/ ik ben ongerust/over het drukke verkeer terug/naar de grijze stad/ het hart is grijs///jij drinkt limonade,ik bier:/’doe toch vooral veel groeten,aan,/je weet wel,allemaal’///’misschien zien we elkaar weer,/ik weet het ook niet’///de woorden zijn ingeslikt/verteerd,weggevallen uit de herinnering/ vluchten worden aangekondigd/als een onpersoonlijke wind van ver///jij keert terug naar jouw land/het is mijn land niet///jij keert terug naar jouw land/het is mijn land niet meer’ (bladzijde 108) Wordt vervolgd.