met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”De netto verplaatsing is nul. In dat perspectief kun je concentratieproblemen en beeldenstormen opvatten als de onvoorziene kosten van beschaving,voor iedereen die zich heeft laten verleiden aan culturele ontwikkelingen mee te doen.’ Wat zijn de onvoorziene kosten? ‘Het krachtige vermogen om niet direct betrokken te zijn bij onze omgeving of bij de vraag wat wij over een paar uur moeten eten,heeft ervoor gezorgd dat we ons uit het hier en nu wegdenken. Gedachten en beelden gaan met ons op de loop. Voor je het weet,tuur je grote delen van de dag nostalgisch het verleden af naar beelden van dingen die er niet meer zijn. Dat zijn er stormachtig veel. En wie het verleden nog niet genoeg vindt,werpt een blik in de toekomst,op de dingen die nog niet zijn. En ten slotte kun je op een zonnige dag met een ijsje in de hand op het idee dat het leven als geheel volkomen kut is. Als het gaat om beeldenstormen zijn wij het steeds die de sluizen openzetten. In verleden,toekomst en zelfs in het heden verliezen we heel makkelijk het contact met het directe leven. Gekmakend is dat. Niet de dingen maken ons in de war,maar de voorstellingen die we van dingen maken. Iedereen worstelt met voorstellingsstromen en wie van ons heeft er nooit concentratieproblemen en een flinke depressie? Het aantal kinderen en volwassenen dat daar op eigen kracht niet zomaar uitklimt,kun je afmeten aan respectievelijk Ritalin- en antidepressiva-omzetten. Van die laatste zijn er in Nederland bijna een miljoen gebruikers.”(bladzijde 334) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘RIJLIEDJE VAN DE BRUIDEGOM’. ‘wanneer het weer moussem is in Imilchil/waar de talloze tenten groot als zeemeeuwen met de wieken wijd/rond het zoete praalgraf van Sidi Mohammed el-Merheni kurken en hijgen/in het briesje uit de berghoogten/dan zal ik je komen zoeken/tussen de zich vervlechtende bijenlijven van de marktgangers///je zwarte ogen zoeken je versluierde stem het fluisterend/vloeien van je silhouet/ik wil de stiksels in de voering van je hand leren ontcijferen/laat mij je bruidskleren voor je kopen’ (bladzijde 194) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.