met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Maria Blaisse zegt dat haar kunstwerk,haar long,de adem imiteert. De adem wordt geregeld door ons vegetatieve zenuwstelsel,daar kunnen we geen sikkepit aan doen,maar wel rustig van worden. Je kijkt,je verwondert je,je bent nergens voor,nergens tegen,je bent nergens op uit,maar voelt je op een prettige manier opgenomen in een geheel. Laten we dat admiratie noemen. Zoals je je overgeeft aan een zonsondergang,hem ondergaat en erin opgaat met het gevoel deel uit te maken van een groter geheel. Ook bij een zonsondergang hoef je niet alert te zijn,dus geen “attention” te hebben,integendeel,dat zou maar afleiden. Die zonsondergang onderga je,dat is admiratie. Dat merk je als je bijna flauwvalt bij een zonsondergang op Zandvoort en iemand naast je zegt:”De parkeermeter is afgelopen,straks staan we in de file.” Heel attent,maar je valt wel uit het wonder.’ Maakt het groot verschil of een kunstwerk uitnodigt tot attentie of admiratie? ‘Misschien moeten we in het kader van de hogere hokjesgeest vier soorten Aandacht onderscheiden,een voor elk van de bovengenoemde vier modi van kenvermogen. ’t Zal er een beetje woordspelig uitzien,o,o,o: Vier soorten Aandacht Begeren nieuwshonger attentie gespannen Aandacht gebiologeerd Willen belangstelling fascinatie gerichte Aandacht geïnteresseerd Waarnemen kijklust admiratie verwondering bewonderend Denken weetlust captivattie concentratie aandachtig Nou ga je echt helemaal los'(bladzijde 362-363) Wordt vervolgd. Nu weer een gedciht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DE AS EN WIJ’. ‘wordt herinnering in alle rust gemeten gemaakt/en aangepast aan woorden/weten wij wie we zijn/een voor een/voor jou voor mij/het bloed en de klei/en het lied van de gedenker///maar wanneer de boom is omgehakt/zodat de zon een smet brandt in het oog/en het vuur is verast/tot deze vale vlek afwezigheid/zijn we op de vier winden verstrooid/weet ik niet wie ik ben/dwaal ik door de vlammende dag/en de koude gewrichten van de nacht/op zoek naar jou als naar een spiegel'(bladzijde 240) Wordt vervolgd.