gisteren geen mogelijkheid tot werken aan ‘Ondertiteling’. Was aan het wandelen op het WAD. Waar land is,is later water. Een bijzondere denktocht. Woensdag 3-8-16;weer verder met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Kijk,wil een krant zeggen,dat soort dingen gebeurt een paar honderd kilometer verderop. We moeten hier als mensheid op reageren,politiek,diplomatiek,militair – dat is niet aan de krant. Het doel van de krant is ons met de neus op de feiten te drukken.’ Dan moeten we de beelden toch juist heel expliciet maken? ‘Nee. Onze natuurlijke reactie op dat soort beelden is walging,en bij walging wenden we ons hoofd af,slaan we de bladzijde om,zappen naar een andere zender.’ Waarom doen we dat? We zijn toch gruwelijk nieuwsgierig? ‘Dat wegkijken is een goede,menselijke,instinctieve reactie:die aversie ontstaat vanwege mijn eigen kwetsbaarheid. Ik wil niet gefolterd worden,wegwezen. Maar als dat gebeurt,mist de journalistiek zijn doel. Beelden moeten raken,niet afschrikken. Daarom woedt die discussie over explicietheid van getoonde beelden al zolang de journalistiek bestaat.’ Wat is de oplossing? ‘Het “ongoing” professionele gesprek van de beeldreactie over de gepastheid van beelden. Niets nieuws dus,iedere redactie doet het dagelijks. Bij iedere schokkende foto wordt bepaald of plaatsing de lezer zal betrekken bij het wereldgebeuren of juist afschrikken. Het werk van Haarsma brengt een voor dit overleg heel belangrijk element aan het licht,namelijk het verschil tussen de primaire reactie van afschuw en een meer secundaire reactie die overleg mogelijk maakt.”(bladzijde 383) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘WINTERWERK’. ‘op het land zijn de bomen nu leeg/de gesnoeide takken en het droge onkruid/van vorig jaar zijn in brand gestoken/in de stilte is vuur meteen/een oranje flaptong gefluisterd uit de zoden/het had de brandstapel kunnen zijn/van de vergane tijd van een waanzinnige weduwe///geen vogelgetjilp in de wijde omtrek/geen vleugelende vluchteling/om boodschappen te verzenden/of kennis over vliegen aan het oog over te dragen/slechts de tijd die stolt en sterft/zonder enig kleed van hemelse kleur'(bladzijde 272) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.