met de lezing van P.F. Thomése ‘De kunst der verstaanbaarheid,over de kunst van het authentieke’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Toch,zelfs de eenvoudigste mededeling leidt al tot misverstand. Probeer het zelf maar eens. Roep maar eens ‘Help!’ in een drukke winkelstraat. Niemand zal je geloven. Of ze geloven je. Maar je meende het niet. Of je meende het,en iedereen werd bang. Voor alle zekerheid zal niemand reageren. Of ze worden boos. Dat kan ook. Wie weet. Alles kan. Probeer het zelf maar eens. Of het gaat anders,want waar een woord valt,ontstaat betekenisverwarring. Een woord dat valt is immers een ander woord dan het woord dat wordt opgeraapt. Dit heette in de good old days taalkritiek. Maar helaas,taalkritiek heeft heden ten dage in de leescultuur haar beste tijd gehad,die vinden we nu vervelend. gezeur zelfs. Iedereen weet wat iemand die ‘Help!’ roept bedoelt. En zelfs als het niet zo is,is het toch zo. Omdat ‘iedereen’ het vindt. En dat zijn er meer dan jij. Het gelijk is tegenwoordig precies zo groot als zijn aanhang. Vandaar dat de mensen van het grote gelijk tegenwoordig dag in dag uit groot gelijk hebben. Daar doe je niets meer tegen,in je eentje. We schijnen in het informatietijdperk te leven. Ook zo’n woord dat je opraapt. Iedereen laat het maar vallen,dus is zo’n woord vanzelf waar geworden.'(bladzijde 121-122) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt,om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘De heiden in de heg’. ‘dan moet je je verschansen/in je hart van inkt/in een vensterloos stanza/omgeven met wachtkamers voor derdeklas passagiers/ en zonder enig gerief///en je jaren vergaren/want uit de vele dode gisters/moet jij het voedsel putten/wat jouw inkthart zal laten baren/ of bloeien///en alle vlees is goed:/zelfs een mensenhoofd is eetbaar/als je hem maar omdraait en aan z’n oren/ kan béét pakken'(bladzijde 79) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.