met ‘De ongevestigde orde,autobiografie van een lezer’.Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Wat voor werkelijkheid doorging,was feitelijk alleen die hardgeworden koeklaag van andermans inzichten. Die moest ik eraf beitelen om te kunnen zien,te kunnen ervaren. Desnoods moest ik de dingen kapotslaan,in nog kleinere stukjes. Ik moest de dingen vergruizelen,en als los zand door mijn hand laten gaan. De werkelijkheid moest teruggebracht worden tot grondstof,materiaal waar ik weer alle kanten mee op kon,waar ik met mijn blote handen in kon wroeten. Het filosoferen met de hamer bleef voor mij vooral een destructief genoegen. Ik wist – voorlopig – kennelijk beter wat ik niét wilde dan wat ik wél wilde. Breken ging mij beter af dan bouwen. Dit klinkt overigens ongunstiger dan het in mijn ogen is. Het negatieve,het ontkennende is een onderschatte waarde. Wanneer men stilstaat bij de overweldigende hoeveelheid onzin die er over de wereld wordt uitgestort,dagelijks,dag in dag uit,zodat alles eronder bedolven wordt uitgestort,dagelijks,dag in dag uit,zodat alles eronder bedolven raakt als onder een berg vuilnis,is het een zaak van geestelijke hygiëne om bijtijds nee te kunnen zeggen. Reclame,journalistiek,onderwijs,politiek:de hele bestuurlijke organisatie die ‘maatschappij’ heet (alsof het inderdaad een naamloze vennootschap is waarvan men een pakketje aandelen in de maag gesplitst heeft gekregen) las en lees ik nog steeds als een brochure Aanpassingsbeleid en Conformisme. Het ellendige van organisaties is dat zij doel op zich worden.'(bladzijde 86-87) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘1 februari 1972’. ‘het is winter het is lente het is zomer het is herfst/en het is hoogwater zandwater/vollemaan en morsdood/het is ochtend en nacht/dat je niet kunt horen hoe ik bid tegen het leven/in de kneukelkapel van mijn handen:/ik vouw het dode van/ wat we'(bladzijde 94) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd.