met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Schrijven wordt daarmee tot een voortdurend herstel van het onmogelijke. Het doet de vervulling teniet,keer op keer. Met elke witte bladzijde ontstaat er weer die onvervulbare hoop op de goede afloop. Plutarchus.Het is nog niet zo heel erg lang geleden dat er Voorbeeldige Levens bestonden,geleid door Grote Mannen en opgetekend door dienstwillige chroniqueurs. Een vanzelfsprekend universum van helden,waar Deugd de dienst uitmaakte. Op een dag vond ik ze,zulke Levens,opgeslagen in houten verhuiskisten uit het verre Haarlem,alwaar mijn oma (Albertine Lykles-Tjaarda[1889-1973]) plotseling dement was geworden,wat haar leesplezier kennelijk grondig had bedorven. In haar restanten trof ik onder andere een in leer gebonden ‘Griekse Heroën’ door Ch. Kingsley en een driedelige Plutarchus in Engelse vertaling met de ‘spiegelbiografieën’ van gedenkwaardige Grieken en Romeinen. ‘Lives’,heetten deze werken eenvoudig,verder commentaar kennelijk overbodig. Ik verslond ze gelijk jongensboeken,waarin onverzettelijkheid,rechtvaardigheid en heldendom glorieus triomfeerden over laffe meeloperij,bedrog en verraad. Alleen,waar Eddie Loman en Keesje van Bree in J.B. Schuil’s ‘De A.F.C.-ers’ op de laatste juichend de welverdiende voetbalbeker in de hoogte staken,moesten de helden van mijn oma het met de dood bekopen. Grote Mannen hadden een bijzondere aanleg voor martelaarschap.'(bladzijde 23) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘Laatste verdieping’. ‘waarop de glanzende sporen van de maan blijven liggen;/keer je rug naar de bergen/bergen zijn spiegels van lucht;/ga in de woestijn/waar het hard en zonder schaduw is/waar je zon als vliegen op het lichaam zit/de beschutting en susmuziek van vele zoemende wimpers;/wanneer de nacht een boomgaard is'(bladzijde 101) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.