met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Afwijzen. Daar begint het mee. Weten wat niet. Uit angst. Zeg maar nee tegen het leven. Het leven aanvaarden is de dood aanvaarden. Is je nietigheid aanvaarden. Ongevraagd antwoord. Aforismen zijn er voor lezers die te beroerd zijn om verder te denken. Uit de nalatenschap van een achttienjarige. Het schrijven moet zijn begonnen met een besef van ongeschiktheid. Het koesteren van een ongeschiktheid. Als ik niks kon,kon ik altijd nog geniaal zijn. Ik was in ieder geval niet middelmatig. Ik was minder. Maar wellicht was ik dus meer,duizelingwekkend veel meer. De geweldige ‘Umwertung aller Werte’. De eersten zullen de laatsten zijn,de laatsten zullen de eersten zijn. Een dal – dat de binnenkant van een berg blijkt te zijn als je ‘m vanuit de hemel beziet. Gebrek als voorwaarde. Beperking. Schrijven de enige mogelijkheid. Taal de perfecte uitvlucht,perfect gesimuleerde werkelijkheid. Monomanie. Verbomanie. Verbositeit. Woorden,woorden,woorden. Ik luister naar ze,ze luisteren naar mij. Onzekerheid verdwijnt als men niets anders heeft. Hoogmoed? Deemoed,zult u bedoelen!'(bladzijde 36-37) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Tussen de benen’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘In het Bois de Boulogne zijn personen die voorbijgangers aanspreken voor seksuele bedelarij. De meeste komen uit Brazilië. Op een donkere avond stapt er zo een met rok en rouge zonder op te letten recht voor de priemende koplampen van een naderende auto en wordt opgepikt door Sonderbehandlung. (Seks leek een buidel of een bundel bankbiljetten,het was niet de bedoeling zo de Smerige Adem van de Pooier tegen te komen.) In de loop van die nacht reden nog twintig auto’s op zoek naar een vluggertje over het lijk zonder het te merken. Met nauwelijks een rilling van het lichaam. Dingen die bonken in de nacht.'(bladzijde 15) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.