met ‘Tot besluit’ Van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Dat leidt niet alleen tot het besef dat poëzie en kunst van gelijke rang zijn als religie,moraal,wetenschap en filosofie,maar ook dat de poëzie welbeschouwd de bron is van deze anderen. Ook aan dit inzicht beantwoordt de autonomisering van de kunst aan het einde van de achttiende eeuw. Kant introduceert het woord binnen de esthetica in zijn ‘Kritik der urteilskraft (1790),als de noodzakelijke voorwaarde voor het smaakoordeel,maar al eerder kwam Moritz meteen theorie van de autonomie van het kunstwerk. Zo wordt een nieuw kunstbegrip geboren,deels via wederzijdse beïnvloeding,deels doordat verschillende geesten gelijktijdig hetzelfde hebben gedacht. Wat wij nu nog altijd ‘kunst’ en – als het over de letteren gaat – ‘literatuur’ noemen,is toen ontstaan. Het zijn lastige,verwarrende begrippen,omdat ze ook altijd nog zoveel meer kunnen betekenen;de oude betekenissen zijn nooit helemaal verdwenen. Maar als iemand vraagt of een bepaald schilderij ‘kunst’ is of een bepaalde tekst ‘literatuur’,begrijpt iedereen nu wat bedoeld wordt,terwijl een zeventiende-eeuwer geen idee zou hebben gehad. De opkomst van dit kwalitatieve begrip ‘kunst’ markeert het omslagpunt in de esthetische revolutie van de achttiende eeuw.'(bladzijde 356-357) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Resten van mijn verhaal’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De mensen zitten dan hoog in de bomen als onverstaanbare woorden in een natte lap gewikkeld of laat ik zeggen als rampzalige bloemen ontloken in een verkeerd seizoen;een opgezwollen koe dobbert langs en lijkt sprekend op een verschoven omgekeerde M;gezichten drijven voorbij het raam en de maan is monsterachtig vermenigvuldigd. Binnen ben ik aan het proberen de enorme metaalachtige mieren terug te drijven in de opgebroken aarde,ik zet er zelfs een tuinslang op,een straal uit volle borst,en de Minister van Justitie stormt binnen en schreeuwt me toe dat het zijn agenten zijn in godsnaam kerel je bent mijn agenten aan het vernietigen! Ik heb zo mijn conflicten met de Justitie.)'(bladzijde 29) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.