met de lezing van J. F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Had Manganelli,met wie ik begon,het over de oertoestand waarin er nog geen literatuur en dus nog alleen maar een lezer in spe bestond;in een toestand die misschien ook een soort oertoestand was,het kamp,beschikte de lezer Levi niet meer over literatuur,alleen nog maar over herinneringen aan wat hij gelezen had. Ik stelde in het begin dat het lezen aan het schrijven voorafgaat. Niet lang voor zijn dood in 1987,ontzenuwde Levi,in een gesprek met Germaine Greer,de overigens door hemzelf in het leven geroepen legende dat hij zijn boek vanuit een impuls zou hebben geschreven,zonder erbij na te denken. In feite is schrijven nooit spontaan,zegt hij. ‘Nu ik erover nadenk zie ik dat het boek vol literatuur zit,literatuur die ik op school tegen wil en dank had opgezogen,want ik hield niet erg van Italiaanse literatuur. Ik deed liever scheikunde.(…) En precies op het juiste moment,toen ik behoefte had om te schrijven (en ik had behoefte om dit boek te schrijven,een ziekelijke behoefte zelfs) bleek er een programma – software – in mij klaar te liggen. Het kwam voort uit alles wat ik,ook wel tegen mijn zin gelezen had:Dante op de middelbare school,de klassieke Italiaanse schrijvers enzovoort. Daar heb ik veel aan gehad. Het was voor mij een toetssteen. Een mentale leidraad.’ Daarmee wil ik eindigen,want hier neemt de schrijver het van de lezer over,de lezer begint zelf te schrijven.'(bladzijde 19-20) Dit was de lezing van Vogelaar. Met dank! Morgen begin ik met het citeren/overschrijven van Deleuze en Guattari. Het essay ‘Rizoom’. Zij hebben het over een nieuwe manier van lezen en van schrijven. In ‘Rizoom’ wordt schrijven opgevat als een stroom,een vloed en niet als een code. Het vereist daarom een andere manier van lezen,een lezen in intensiteit. Nu weer verder met het verhaal ‘Spin tegen de vlieg’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Jullie hebben een verduisterd brein,het hangt als een onverteerbare aardappel in je schedel,spruitend en week,je hebt een ‘geest’. Je verwart het instrument met humeurigheid. Zij zijn deel van de rimpeling op het water dat door de reactor stroomt.’ Galaska zakt achteruit in zijn stoel. ‘Brei geen trui voor een nijlpaard,’kaatst hij terug.’En maak geen slapende honden wakker. Zou je me je theoretische conceptie eens willen laten zien? Zou je kunnen uitleggen waarom we ondergedompeld moeten raken in radioactieve stront?”(bladzijde 59) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.