met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Maar je moet telkens opnieuw de doodlopende straten op de kaart lokaliseren en daardoor deze openen voor mogelijke vluchtlijnen. Hetzelfde geldt voor een groepskaart:hier zou je kunnen laten zien,bij welk punt van het rizoom verschijnselen als massaficatie,bureaucratisering,leiderschap en fascistoïsering optreden,en welke lijnen desondanks zelfs onderaards voortbestaan en heimelijk verder rizoom maken. De methode Deligny:een kaart van gebaren en bewegingen van een autistisch kind vervaardigen,meerdere kaarten combineren voor hetzelfde kind,voor meerdere kinderen … Als het klopt dat de kaart of het rizoom in wezen vele ingangen heeft,zou je er zelfs via kopieën en wortel-bomen binnen kunnen dringen,als je maar rekening houdt met de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen (ook hier nemen we afstand van een manicheïstisch dualisme). Je zult bijvoorbeeld vaak gedwongen worden in doodlopende straten om te keren,te buigen voor betekenisdragende machten en subjectieve gevoelens,steun te zoeken bij zowel oedipale,paranoïde en nog onaangenamere vormen als bij verharde territorialiteiten die andere transformationele operaties mogelijk maken. Het is zelfs mogelijk dat de psychoanalyse tegen wil en dank als steunpunt dient.'(bladzijde 36) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Eindelijk dood’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Vanwege dat ene oog kon hij een mug kreupel schieten op tien meter in één keer. Hij kende de geboortedata van alle leden van het Centraal Comité van de Eritrese Bevrijdingsbeweging. Hij wist waaraan Haile Selassie had gedacht in de morgen van zijn dood,en wist van zijn schrijnende angst voor het verliezen van zijn tanden. Hij had zich het wortelsysteem van de wilde wingerd volkomen eigen gemaakt. Hij schreef boeken.'(bladzijde 71-72) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.