met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘De bewegingsruimte van de psychoanalyse is dus behoorlijk beperkt. In de psychoanalyse,evenals in haar object,is er altijd een generaal,een chef(generaal Freud). In tegenstelling hiermee bereikt de schizoanalyse een heel andere toestand van het onbewuste,wanneer zij het als een niet-gecentreerd systeem,als een mechanisch netwerk van eindige automaten (Rizoom)behandelt. Voor de linguïstiek geldt hetzelfde:terecht beschouwen Rosenstiehl en Petitot de mogelijkheid van een ‘niet-gecentreerde organisatie van een boordenmaatschappij’. Voor de uitingen en de verlangens is het geen kwestie van het reduceren,interpreteren of het volgens een boomschema laten betekenen van het onbewuste. De kwestie is het onbewuste te produceren en met het onbewuste nieuwe uitingen en andere verlangens:het rizoom is deze productie van het onbewuste zelf. Vreemd,zoals de boom de westerse werkelijkheid en het gehele westerse denken heeft beheerst,van de botanica tot aan de biologie,de anatomie,maar ook de kentheorie,theologie,ontologie,de gehele filosofie