met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Maar een verband verbindt bepaalde veelheden uit elk van deze categorieën,zodat een boek niet meer een vervolg heeft in een volgend boek,noch zijn object in de wereld of zijn subject in een of meer auteurs. Kortom,het lijkt ons dat het schrijven enkel uit naam van een buiten kan worden gedaan. Het buiten kent geen beeld,geen betekenis en geen subjectiviteit. Het boek,verband met het buiten,gericht tegen het beeld-boek van de wereld. Een Rizoom-`boek dat niet meer dichotoom om een hoofdas gecentreerd of gebundeld is. Hoewel het moeilijk os om niet in deze oude procedes te vervallen,geldt nooit wortelschieren,nooit aanplanten. ‘De dingen die me te binnen schieten,verschijnen niet vanuit hun wortel maar vanuit een punt ergens in de buurt van hun midden. Probeer ze dus vast te houden,probeer dus een grassprietje vast te houden dat net in het midden van de stengel begint te groeien,en probeer je daaraan vast te klampen.’ Waarom is dat zo moeilijk? Dat is al een vraag van de perceptieve semiotiek. Het is moeilijk de dingen vanuit hun midden waar te nemen en niet van boven naar beneden of omgekeerd,van links naar rechts of omgekeerd:probeer het en je zult zien dat alles verandert.’ (bladzijde 45-46) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”A,A. B,B. C. Celli. D,van dood Graaf,edelman,schiet je wat mee op. E,Eklo,nog zo jong,wie zou dat gedacht hebben. F. G,Galien,Garbman Abdul,De Graaf Reinier,Gravenberg Ernst. H,Hakuin,Hermes