met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Elke alinea herneemt bovendien alle zinnen uit de vorige alinea,met soms kleine variaties,en plaatst telkens tussen twee oude zinnen een nieuwe zin. De laatste alinea is dan een eindeloze stroom zinnen van tientallen pagina’s. Dergelijke vormprincipes leveren een geweldige,geheel eigen leeservaring op:je komt als lezer terecht in een uitdijend universum van zinnen,waarin sommige steeds terugkeren en telkens in een andere context optreden. Elk van de zesentwintig teksten in ’the Alphabet’ heeft een eigen vorm of insteek (en dus ook leeservaring). Sommige teksten zijn als proza in alinea’s gedacht,sommige zijn ontworpen in dichtregels in uiteenlopende strofische vormen,sommige bestaan uit mengvormen van die twee. Voor ‘Skies’ keek hij weer elke dag naar de lucht. ‘Lit’ bestaat uit twaalf teksten in wisselende vormen,die elk op het getal twaalf zijn gebaseerd;’Albany’ omvat twee pagina’s met honderd zinnen die alle tegelijk persoonlijk en politiek van aard zijn. ‘Non’ is een tekst die gebaseerd is op het principe ‘The instant you feel comfortable with a stanzaic form,abandon it’:een permanent van gedaante veranderende tekst.'(bladzijde 57-58) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het wezen van zijn leer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Wij allen weten hoe de man,Nascimento Watsenaam,gaat lopen dwalen door de straten tot hij in wanhoop,misselijk van het verlangen zijn lachen vlug de vrije loop te laten voor het een cyste wordt of een lintworm of een rottende zinkput voor kleine cetaceeën,over een muur het park in klimt op Mulabar Hill waar de Torens der Stilte de hemel trachten te verlokken met hun vruchten van een tegenorde.'(bladzijde 98) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit ‘Lichtspraak’ van Mark van Tongele het woord ‘plasmapolka’.(bladzijde 39)