met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ”Theoretisch antihumanisme vertegenwoordigt een extreem idealistisch structuralistisch reductionisme. Ontvouw voor ons opblazers wat niet gebeurd/de kleine storing zijn. raamloos…uitgehold…gefiguurzaagd…gebulldozerd…ontwricht…vloeibaar…koortsig’. Representatie wordt door dit ertussen komende systeem verstoord,deze uitgesproken nadruk op een alomvattend relationisme,de wederzijdse inbreuk van allen op allen. ‘loochen ooit gebeurd kapot/geschreven structuur de laatste zijn. de Onafhankelijkheidsverwarring/de letters die bewegen’. Het raakt zijn onschuld kwijt. Hoe ziet een schrijfpraktijk eruit die zo ver is gekomen met zijn begrip? Een radicale variant van respect voor zo’n karakterisering van het medium zou een poëtica van de ondermijning zijn. ‘Nomenclatuur…/laat maar hangen. Verbaal tumult. seculiere schending. uitzinnig van de gedachte aan transgressie’. Men kan zich tegen het systeem van tegenstelling zelf keren. ‘gebruikt foute woorden/anders anarchie. wartekens’. Zich opstellen tegenover de structurele fundamenten middels een antisystematische ontploffing -‘duizelend…elastisch maken…per flits…wartekens…verklutst’ – door alle vaste betrekkingen op te blazen. ‘zin kan ontwrichten.verminkte materie’.'(bladzijde 67-68) Wordt vervolgd. Nu verder met gedicht II van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘II///Hoeveel is zelfverkozen,voorbeschikt,zegen/of vloek,zuiver en alleen toevallig?///de blindweg verwoeste volksbuurten,de nog nasmeulende/resten,de brandgeur die in ieders kleren/hing maar niets te maken had met de herfstvuren/op de heuvels van de Langhe///angst,woede,onmacht klonterden samen en ’s nachts/rammelden ruiten in hun sponningen/en bewoog het verduisteringspapier op de tocht -‘(bladzijde 10) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘JA NEE’ van Tonnus Oosterhoff het woord ‘columnistengrietjes’. (bladzijde 21)