met ‘Walter Benjamin – Reddend nihilisme’ uit het boek van Frank vande Veire ‘Als in een donkere spiegel;de kunst in de moderne filosofie’. ‘Slechts door in te gaan op het unieke kunstwerk kan de filosofie haar ‘eigen’ doel,de waarheid,bereiken. Dit betekent dat de waarheid niet wordt verkregen via een kenproces dat het ervaringsmateriaal schikt en organiseert. De waarheid is in het kunstwerk onmiddellijk,zij het op verborgen wijze,gegeven. In het domein van de kunst is de ervaring zelf meteen het inzicht. En trouwens niet alleen in de kunst. De kunst is voor Benjamin eerder het model voor elke ervaring waarbij een concreet fenomeen,hoe onbeduidend het ook kan lijken,de belofte van de redding in zich bergt. De vergeten oorsprong van de taal Benjamins kunstopvatting blijft tot het einde toe geïnspireerd door een mystiek-theologische taalfilosofie die hij reeds in 1916 in ‘Über Sprache überhaupt und über die Sprache des Menschen’ formuleerde. In dit cryptische essay heet het dat de hele schepping van geest doordrongen is,en dat het ‘geestelijke wezen’ van de dingen onmiddellijk talig is. Dit betekent dat de dingen zich niet door middel van taal uitdrukken,maar dat ze slechts bestaan als taal. Het gaat dus om de taal die zichzelf meedeelt. Het heeft geen zin om van een realiteit ‘achter’ de taal te spreken.'(bladzijde 173-174) Nu weer verder met een gedicht van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. Titel ‘Van over zee’. ‘Een strijklicht dat zijn schaduwen uitstrekt/naar onbereikbaar geworden,al verwilderde plekken/om wat zich er ooit voltrokken heeft/en misschien nog steeds niet is gewist- ///met de wolken wegdrijvende,weer te binnen/geschoten,willekeurige,grillige ,=momenten,maar er is zoveel/horizon waarachter ze vervolgens/moeten verdwijnen,terwijl een afgelegen/landschap als dit ze zich zelfs/zou horen te herinneren'(bladzijde 52) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder word. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘waterzaad’.(bladzijde 122)