met ‘Walter Benjamin – Reddend nihilisme’ uit het boek van Frank vande Veire ‘Als in een donkere spiegel;De kunst in de moderne filosofie’. ‘Binnen het ‘normale’,mededelende taalgebruik kunnen deze mimetische verbanden slechts opduiken als in een flits die de rechtlijnigheid van de mededeling verstoort. Dit is wat volgens Benjamin bij uitstek in de kunst gebeurt. Zo bekeken laat de kunst nog min of meer het verborgen wezen van de taal verschijnen. Op analoge manier werd in Benjamins theologische taaltheorie de taal van de namen of de ‘zuivere taal’ nooit helemaal door de ‘vervallen’,instrumenteel gebruikte taal uitgebannen. De zuivere taal kon altijd nog in de vervallen taal binnenslaan als iets ‘uitdrukkingsloos’. De ‘versterving’ van het kunstwerk Nuchtere Romantiek In zijn dissertatie ‘Der Begriff der Kunstkritik in der deutschen Romantik'(1919) betreedt Benjamin voor het eerst expliciet het domein van de filosofische esthetica. Dat er voor Benjamin van het vroegromantische denken een aantrekkingskracht uitgaat is begrijpelijk. De romantici zochten naar een niet-instrumenteel ervaringsbegrip. Ervaring was voor hen niet een opstap naar de kennis zoals voor Kant. Zij zochten naar een ervaring die op zichzelf reeds een hogere kennis was.'(bladzijde 175-176) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘dat vat’. ‘een vlam doorslaat/zij wil/en geeft zich/aan de toekomst van de dagen/zij verwacht/de gunst der dagen,zij verwacht///een zeer gebroken kommer vult de dagen/neerwaarts gaat het baren/telkenmale/dan ontspringen grote maten aan de klachten van/haar ogen///een scherpe tong bevalt de rug der dagen,/ontmantel u/sleur weg/van stut/ontschragen'(bladzijde 10) Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘het henthaant’. (bladzijde 122)