met ‘Het schrift'(Derrida) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat ideaal van helderheid en beheersbaarheid correspondeert volgens Derrida met het filosofische streven naar absoluut,eenduidig en helder inzicht in de werkelijkheid. Daarin wil het denken de hele werkelijkheid omvatten,door geen enkele troebelheid gestoord. De ‘logos’ waarop de filosofie zich beroept,verwijst niet alleen naar de doorzichtigheid van het gesproken woord (‘logos’ als woord,zoals in de openingszin van het Johannesevangelie),maar ook naar de inhoud van dat spreken (‘logos’ als redenering,als logica). Die inhoud is direct aanwezig bij de denkende rede,die op haar beurt ook weer ‘logos’ heet. Daarentegen is het schrift ‘volgelopen’ met materialiteit. Het vervluchtigt niet,zoals de stem,maar blijft leesbaar. De brief die ik naar iemand gestuurd heb,kan jaren nadat hij door de ontvanger gelezen is,in een volstrekt andere situatie en door volstrekt andere mensen altijd weer opnieuw gelezen worden. Bovendien is de schrijver in principe niet aanwezig wanneer een geschreven tekst gelezen wordt. Langs twee lijnen verliest hij zo de controle over de betekenis van zijn woorden,zoals die bij de lezers kan postvatten. Bij Nietzsche zagen we daarvan een mooi voorbeeld. Nietzsche kon zich tegenover zijn zuster nog zo heftig verzetten tegen een antisemitische lezing van zijn geschriften,toch bleven de nazi’s er telkens weer in die zin naar verwijzen.'(bladzijde 312) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘IN DER EEUWIGHEID NIET/////Voor wie? Waarvoor? Dat is me wat!/doosjes plakken en nuffig knipsel maken,///je weerstand bezwijkend onder het verwijt/dat je zwak bent. Voorgeschreven genezing,///zielenheil,krijg je daar niks van? Menslief/te roer! Om de dood varen. Alles door///het halsgat jagen. Doorgaand verleer./Hoe de inktvis zijn armen uit de knoop houdt.///Hoe de wind de zee in haar blauw ginder zet./Op de grond van het vat vindt men de hef.///Zwarte sterns houden altijd hun koffers gepakt.'(bladzijde 48) Dis is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘veilloof’. (bladzijde 198)