met ‘De hinderlijke ander'(Sartre) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Uiteindelijk staat het subject bij hem toch weer ’tegenover’ de wereld,waaraan het vanuit zijn autonomie de zin geeft die het wil. Wanneer Sartre aan het slot van ‘Existentialisme is humanisme’ schrijft dat ‘het existentialisme niets anders [is] dan een poging de volledige consequenties te trekken uit een coherente atheïstische positie’,heeft het er dus alle schijn van dat hij God in laatste alleen maar uit zijn filosofie kan verwijderen door het subject vrijwel letterlijk op diens plaats te zetten. Niet in de zin dat het subject de wereld in fysieke zin zou hebben voortgebracht,maar wel dat het subject de wereld moet beleven alsof die door hem met een eigen betekenis is herschapen en daarom als het ware voor de tweede keer uitgevonden. Daarom is de keuze van het subject een absolute keuze (‘voor alle mensen’,zegt Sartre) en is zijn verantwoordleijkheid totaal. De ironie van Sartres positie is dus dat hij enerzijds de menselijke eindigheid thematiseert – een existentialistisch uitgangspunt bij uitstek – en dat hij diezelfde eindigheid vervolgens opheft tot een nieuwe oneindigheid. De mens is heer over heel zijn wereld,hij maakt en bepaalt het zijn omdat zijn verhouding ertoe absoluut is. Het universum is altijd een menselijk universum,zegt Sartre daarom aan het eind van ‘Existentialisme is humanisme’. Dat wil zeggen:het universum is van hem.'(bladzijde 255) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Taalmineraal’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Ivoormeeuwen tikken ons/in het poollicht:ritmisch/oplichtende taalvlakte./op ademwolken drijven wij/van rood over groen naar paars./zuurstofovergangen die traag/vervallen in roerloze ijszee:god./de tijd vriest de stilte vast/aan de grond van ons lichaam.'(bladzijde 71) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ’te praten met de vetgemeste uil’.(bladzijde 226)