met ‘De mens een kunstenaar'(Schiller) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Maar de geest (de rede) drukt zich uit in de sfeer van het eeuwige en onveranderlijke,dus in de vorm van wetten,die algemene geldigheid hebben,zonder tijdelijke of ruimtelijke beperking. Een mens wil ‘zijn’,maar hij wil ook ‘iets’ zijn,aldus Schiller. Hij wil zich materieel realiseren,maar hij doet dat door die materie (van zichzelf,maar ook van van de wereld om hem heen – en eigenlijk beide tegelijk) vorm te geven. Zo is de mens er dus toe geroepen de vormdrift tot haar hoogste verwerkelijking te brengen. Maar deze zal altijd,wil ze daadwerkelijk reëel zijn,zich in het materiële moeten uitdrukken. We ontkomen dus nooit aan de hachelijkheid van de beperkingen die met het materiële gegeven zijn,en de verzoening van beide blijft altijd ongewis. Voor het herstel van de eenheid van de mens,die Schiller bij de Grieken nog aanwezig achtte,maar door de politieke,sociale en vooral economische ontwikkelingen van zijn tijd geblokkeerd zag,ziet Schiller alleen een wisselwerking van beide driften (vormdrift en zintuiglijke drift) als uitweg. Reductie van beide driften tot één gronddrift acht hij ondenkbaar. De mens is en blijft dus een gespleten natuur,voor wie elke verzoening altijd een breekbare toestand blijft. Deze verzoening vindt volgens Schiller plaats in wat hij ‘speeldrift’ noemt. Daarin komen de beide gronddriften samen en tegelijk beperken ze elkaar. Waarom is dat nodig?'(bladzijde 169-170) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Toscaanse fresco’s’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Sovana///Als een verlaten Etrusk sta/ik bij de Toma della Sirena,/een graftombe gebouwd in/een woud van verleden tijd./Kastanjebomen houden de///dodenwacht. Lichtvaardig/verleent een nimf toegang/tot de oneindige dageraad./Mert haar handen slaat zij/de sluier van het sterven op.///Voor mij het bos heldhaftig/in gevecht met de herfst,/achter mij doodstilte:tussen/trouwen en rouwen blijf ik/sprakeloos in een gedicht.'(bladzijde 184) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘gewonde aarde,water & lucht’. ‘1/waarom ontspringt aan je wonden water oh lichaam?/omdat ik baadde biddend in levend water/moest slapen tussen gevaarlijke golven en schelpen/daar verre lichtschepen hebben mij overschaduwd/in snelle gulzige vissen ik zag mij gespiegeld/schuim warm als een wieg en/wier was verwarrend als langzame gongslagen///een trap uit water word ik/naar alle windstreken/snel en stralend opgestreken///kwalijke sterren en de maan stenigen nu/maar mijn stem als een sterkere regen/mijn wonden steeds dicht gelijk sneeuw/van kwade sporen geneest het eenzame dier'(bladzijde 240)