met ‘Geschiedenis en de woestheid van de wereld'(Hegel,Schopenhauer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Maar dat is niet het enige. Terwijl aan de ene kant ‘de mens’ zich figuurlijk opdeelt in allerlei nationale en culturele kleuren en smaken die niet onder één noemer terug te brengen zijn,gebeurt iets dergelijks ook langs de tijds-as. Met de filosofie van Hegel krijgt de categorie ‘geschiedenis’ niet alleen ‘burgerrecht’ maar zelfs een centrale plaats in de filosofie,en in het verlengde daarvan in het Europese bewustzijn in het algemeen. Dat kan vreemd klinken. Was er dan geen historisch tijdsverloop vóór Hegel? Natuurlijk wel – bij Hegel kwam een besef tot uitdrukking dat zich al langer aan het voorbereiden was. Maar wanneer we schematisch het voor-moderne en het hegeliaanse geschiedenisbeeld tegenover elkaar zetten,dan zien we dat de historie in het voor-moderne,simpel gezegd,de vorm heeft van een kroniek. Een koning heerst,hij sterft,er komt een andere koning,ook die heerst,sterft en wordt weer opgevolgd. Enzovoort. ‘Geschiedenis’ is in deze kronieken ‘just one damned thing after the other’,zoals een Engelse historicus het ooit omschreef. Maar Hegel denkt dat er in de geschiedenis méér aan de hand is dan ‘de ene gebeurtenis die volgt op de andere’. De werkelijkheid waarin de mens leeft is zelf in voortdurende transformatie gewikkeld,tot aan fundamentele categorieën als waarheid,recht en politieke orde toe. Niet alleen de feiten veranderen,maar ook de maatstaf waarmee ze beoordeeld en begrepen worden,en dus hun betekenis.'(bladzijde 147) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Eenzaam enzovoort’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Zodra ik dood ben beleef me nog eenmaal///Snijd mijn huid dwars aan voorzichtig/licht het dichtgevreten vetweefsel op/leg schuddebuikende spieren bloot/ontsluier het labyrint van bloedvaten/volg de vezelige zenuwpezentrek/krikkrak het borstbeen ribbedebie/lucht weg de longen ongedwongen/beroer mijn hart een laatste maal/baal niet van mijn lusteloze darmen/lever mij uit wees milt doodgewoon/neem de schedel in de beentang/tast de grijze massa aan vang op/een glimp van een doorgewassen/glazige gedachtenis vaarwelzeg/laat los onteigen ga tot op het lot/er is geen belemmer in het vilbeluik/staat de vuilnisemmer aan mijn believen'(bladzijde 196) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘alles moet worden schoongemaakt’. ‘alles moet worden schoongemaakt heel schoon/wat zwart behoort te zijn verlangt naar luchtige stof/(bijvv.)/ik ben te klein behuist:op mijn bureau/liggen King Oscar’s Kipper Snacks/dwars over het geparfumeerde papier waarop/ik mijn vluchtige klachten neerschrijf/(ah!ah![ton ascendant]confirmation dún fait/que lón soupconnait. ex,;’Le Grand Pan est mort!’/Réponse! Ah!Ah!. prof. Froeppel:Les mots sauvages.)/dus/dit is geen toestand/de schrijnwerker de u de bokser goos mooi de wijsgeer wijhand de hen/allen zij zeggen:/een dichter behoort te wonen in een villa onder rozen aan een vijver/zij hebben schoon gelijk/alles moet worden schoongemaakt heel schoon///wat hard behoort te zijn verlangt naar vruchtbare steen/(bijv.)/heel het grote klagen dat de late mensen toekomt/omdat zij eeuwig willen zien hoe er genoten en gebouwd wordt/moet gereinigd worden met een strenge stem/wie niet van sterven weet heeft in geen toekomst/zijn zaad of dromend evenbeeld gestrooid/de steeds lachend werkende gewassen/bescherm hen methet uiterste licht/dat zwaar zwoegend overal hun schaduw overtroeft/val geen vrucht lastig/alleen tussen stenen wees bedroefd/en elders/lach en verval'(bladzijde 248)