Amsterdam;de Zwart voor de koffie;Athenaeum voor de boeken;Concerto voor Barrelhouse en Adzer;drankje bij Krom;eten bij Schilders bij Max met Joke Brigit,Theo;slapen bij Edith en Erik. Zondag 3-2-19;verder met ‘Een ingewikkelde machine'(Spinoza,Mozart,Lamettrie,Ryle)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Maar de ontmaskering is niet meer ongedaan te maken. Voortaan zullen de gelieven nooit meer zo naïef zijn als daarvoor,zoals ook de westerse beschaving na de achttiende eeuw veel van haar naïviteit definitief heeft verloren. Lamettrie:de geest is een functie Het hardst komt die ontmanteling van de werkelijkheid aan in het werk van de Franse arts Julien Offray de Lamettrie,die de door Descartes geworpen handschoen van de ‘bête machine’ oppakt en daarbij zelfs voor de ‘heligheid’ van de mens niet terugschrikt. ‘Tussen dier en mens bestaat geen steile kloof,ze lopen in elkaar over,zoals de echte filosofen toegeven’,schrijft hij. Ook de mens is een machine,niet meer en niet minder,stelt hij vast in een schotschrift met de programmatische titel ‘L’homme machine’ dat in heel Europa een schandaal verwekt. Lamettrie was arts:een beroepsgroep die in het denken over de mens wel vaker ontnuchterende geluiden liet (en laat) horen.Hij studeerde bij Boerhave in Leiden en net als Descartes publiceerde hij zijn aanstootgevende schotschrift in Nederland,waar de drukpers relatief vrij was,al deed Lamettrie dat uit voorzorg anoniem.'(bladzijde 55 en 58)Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘O de aarde’ gedicht nummer 15 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘Een zwakke gloed van verre zonnen/dringt door het gewolkte./Al wat vlucht en vliegt stort neer/in zwart geïnkte zeeën.///Kaal zijn de straten,lampen verflauwen./Beroofd van het knorren der vrolijke varkens,/de roep van de uil,de kreet van de gaai,/het lijstergezang en het huilen der wolven.'(bladzijde 35)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘de tuin der lusten’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘rooster uw bibberende kruis/jeroen is altijd thuis/om de edele delen van uw brandkast op te vreten/en u,u kunt slecht meeëten/snoepen aan uw oor snoepen aan uw oog/uw auto is van boter uw ijskast is van room/en uw chequeboek de stok waaraan u al jaren zoog/bovendien ook u heeft steeds geëerd/dat wat u nooit geheel bezat/god als het definitieve gat/waarin de nog net niet dode/zijn dankbaarheid deponeert'(bladzijde 482)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.