op;deze overschrijverij is een project;getiteld ‘Ondertiteling’. Het hoort al een aantal jaren bij mijn ‘Hommages’. Ik maak voor mijn literaire helden een uithangbord;ik schrijf de heren en dames terug;in deze vorm van terugschrijven zijn beeld en tekst even belangrijk. Zie voor mijn hommages mijn website www.willembroens.nl en kijk bij ‘overzicht van het werk’. Nu weer verder met ‘Zekerheid weggeslagen – en herwonnen'(Clemens non Papa,Descartes,Anselmus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Vermoedelijk kreeg hij die omdat er in die tijd ook een paus was die Clemens heette. Voor alle duidelijkheid zei men er in het geval van de componist dan maar bij dat niet de paus bedoeld was. Vandaar:Clemens non Papa. Clemens moet een nogal vrolijke frans geweest zijn,die het glas – en vermoedelijk ook het losse leven dat daarbij hoort – niet schuwde. Toch schreef hij naast wereldlijke liederen ook een groot geestelijk oeuvre bij elkaar,zowel in het Frans en Latijn als in het Nederlands. Het ingetogen lied ‘Godt es mijn licht’ is daar een mooi voorbeeld van. “Godt es mijn licht en mijn salicheyt/In Hem soo wil ick betrouwen./Hij leert en sticht door Sijn Majesteyt/Al die ghene die op Hem bouwen./Zijn goetheyt fijn/Sal eewich zijn./Hij gaert melc ende wijn/Niet om te vercoopen./Al waert dat Hij mijn stiel dede pijn/Nochtans sal ick op Hem hopen/Want Sijn bermhertigheyt staet/ altijd open.”‘(bladzijde 27) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een reelks uit de bundel ‘Splendor’ van H.C. ten Berge. Titel;’Splendor of de metafysica van het licht’. ‘1////Vanuit het donker in november naar de schoonheid van het licht./Niet zomaar licht,de drinker van het licht proeft tinten/en nuances als van wijnen. De zinnen gescherpt/is er niets dat ontsnapt aan het zicht.///Glaukos:glanzend,helder glimmend./Glaux:fel blinkend als de ogen van een velduit/ die naast wilg,olijf en druif uitstekend kleuren.'(bladzijde 57) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘lied van airwick’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘leeft toch! leeft toch! airwick sneuvelt niet!/doemt toch uit menige paratroeper op ten laste/de ouwe snoeper in een wijs college/bij al de glazen die hij heft geeft hij ten beste/zijn credo van het allerkristelijkste westen/ach lieve mensen is dat nou airwick’s pesten?/is dat nou airwick’s pesten?'(bladzijde 498) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.