Weer verder met het essay ‘Het zwijgen van de tragedie’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘In een van de meest meeslepende boeken die ik ooit las, ‘Of/Of’, mediteert Kierkegaard over het verschil tussen een antieke en een moderne Antigone. Hij stelt zich voor dat een moderne Antigone weet zou hebben van de incest van haar vader, van het feit dat zij het kind is van fatale verhoudingen, maar dat ze haar vader verzwijgt dat ze dit weet; ook Oedipus komt het niet te weten, hij sterft oud en gelukkig en onwetend van de verschrikking die hij belichaamt. Haar tragedie zou dus een innerlijk conflict worden; haar leven een tragisch innerlijk leven. Haar tragiek zou niet meer objectief zijn, maar radicaal subjectief verinnerlijkt, en daarom modern; alles zou zich afspelen in haar bewustzijn, een tragisch bewustzijn dat ze in stilte zou meeslepen. Lacan heeft daar later een volgende herschrijving van Antigone aan toegevoegd: Antigone weet dit alles wel, maar ook het moderne, cartesiaanse begrip van die situatie wordt haar ontzegd; in plaats daarvan moet ze inzien dat er niets anders is dan het verlangen van de Ander, dat haar ‘vormt’ als subject, maar dat tegelijk onpeilbaar en duister blijft. Met andere woorden: de tragiek wordt gaandeweg subjectiever en ongrijpbaarder, waar zij bij de antieken nog iets objectiefs-kosmisch had als een gevecht tussen goden en mensen, is zij bij de huidige mens een eeuwig subjectgericht botsen op een innerlijke grens geworden.’ (Bladzijde 285) Dit is fragment 27. Wordt vervolgd.