Weer verder met het essay ‘Locus amoenus’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘De mobilisatie van Arcadia’.
‘Op de muren van deze schuilkelder staan landschappen van weleer geschilderd, onhandig, expressionistisch, vol reminiscenties aan de onmogelijke plek van het literaire denken, de zacht wiegende , schuldige kruinen in ons door de literatuur vervormde geheugen – ons handig legaat aan de volgende generaties. Ik sluit af met het mooie gedicht ‘Locus amoenus’ van Hans Mirck:
Mijn moeder droomt van IJsland. Ze kan nauwelijks
staan. Haar IJsland is bruin en paradijselijk
vanuit de lucht. Als ze straks weer lopen kan,
zal ze daar als eerste heen
Voorbij Luik waren er geen wegen, we waadden
door een zee van bloemen, alsof er nooit herfst
of winter kwam. Steden bestonden niet
op een slaperige slag van een klok na
Tijd is een verzinsel van het verlangen,
angst verlangt betekenis. De doden slapen
en zelfs jouw mobiel had daar toen geen bereik
Alles tintelde, haast hoorbaar groeiend,
lust van rijkdom, armoede
van domme overvloed
(2011)
(Bladzijde 142) Dit is fragment 30) Wordt vervolgd. Dit was het essay. Morgen verder met een ander essay van Hertmans. De Ondertiteling blijft doorgaan. De hommages volgen. Door Hertmans over te schrijven kan ik me verdiepen in hem maar ook in Holderlin en Celan en Verhelst.. De hommages staan klaar, ik kom steeds verder. U zult ze zien in een openbare ruimte.