Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Hugo Claus, in ‘Het huis van Labdakos’, laat de vogelwichelaar Teiresias zijn mond openen, een schreeuw uiten die onhoorbaar is, en voegt er laconiek, in het cursief van de regie-aanwijzing aan toe:’de schreeuw van tweeduizend jaar theater.’ Dat is werkelijk, in een flits, perfect begrijpen waar het om draait, en daar ook nog een ontstellend beeld voor vinden, economisch en totaal. Bauchau op zijn beurt draait en piekert dagen lang rond het begrip van ‘le cri d’Antigone’. Hij vult hem met psychologie, met lijden en gedachten. En hij verliest de zuivere terreur. Dan weer voelt hij hem even en zegt:’De vogel is zijn eigen kreet geworden.’
De kreet van de vogel is verbonden met het offer en het lezen van de ingewanden – de vogel heeft een geheim verbond met de blinde ziener. Zijn schreeuw is het teken van de zwijgende boodschap waar de ziener voor waarschuwt: pas op, je begrijpt nog niet wat ik bedoel, eens zul je het begrijpen en dan zul je schreeuwen van ontzetting. Sofokles suggereert al iets dergelijks als hij het over de vogels heeft. Ik laat Mnemosyne de aanduiding van deze samenzwering geven (De oude ziener zat op/ zijn vertrouwde plaats – daar/ waar de vogels samenkomen).
George Steiner wijst bij de kwestie van Antigone’s schreeuw op de scherpe kreet van de vogel bij het lege nest waaruit de eieren geroofd werden. Hij verbindt dit met het lege bruidsbed van haar lot; Antigone is de wanhopige harpij, die hem zelfs aan de Sfinx herinnert. Kan de polis, gebouwd als die is op de wezenlijke afbakening tussen menselijke en dierlijke sferen, fundamenteel betrokken als hij is op gearticuleerde taal, dergelijke kreten bevatten, of er een adequate echo aan verlenen? ‘ Deze kreet is een catastrofe; hij zal de trommelvliezen van de toeschouwers doen scheuren.’ (Bladzijde 124-125) Dit is fragment 22. Wordt vervolgd.