Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Wanhoop van de mannelijke verliefdheid: sterker te willen zijn dan het beeld van de geliefde, dat hem terroriseert. Haemon gaat ten onder aan het verlangen Antigone te willen zijn.
Een andere legende over Antigone zegt dat ze de zuster is van Priamos, koning van Troje. Ze snoeft tegen Hera over haar mooie haren, en Hera, die geen vrouwelijke concurrentie kan verdragen, verandert haar haren in slangen. De goden krijgen medelijden met haar en veranderen Antigone in een reiger. Mooie apocriefe variant, die weer twee andere grote vrouwengestalten nader brengt, want Priamos is de tijdelijke schoonvader van Helena van Troje. Als Helena deze reiger over de brandende stad had zien vliegen, zou ze dan in hem een radicale bloedverwante hebben herkend, een vogel die de bloedrode tekenen bracht die niemand had gezien ten tijde van haar overspelige omhelzing? Troje brandde reeds op het ogenblik dat Zeus als zwaan Leda verkrachtte, dicht Yeats. Wanneer men in Robert Graves’ fantastische naslagwerk ‘Griekse Mythen’ bladert, ziet men na een tijd dat al die verhalen apocrief met elkaar verbonden waren; een gigantische promiscuïteit bindt alle protagonisten samen tot een gedoemd geslacht van bovenmenselijke slachtoffers.
Antigone is auto-nomos; ze heeft haar eigen wet en is niet van die van anderen afhankelijk. Haar wet is die van oude natuurvolkeren: men moet de doden begraven of de doem zal over ons komen. Oud taboe, geen overtreding mogelijk zonder dat de wereld aan zijn einde komt. Kreon is heteronoom: voor hem zijn wetten afhankelijk van omstandigheden, van de daden van anderen. Zijn wet is die van de moderne wereld.’ (Bladzijde 127) Dit is fragment 25. Wordt vervolgd.