Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
’Der König Oedipus hat/Ein Auge zuviel vielleicht,’ schreef Holderlin in het gedicht ‘In lieblicher Blaue’.
Bauchau verzint gebeurtenissen (bijvoorbeeld Eteokles die wil dat er twee bustes van Jokaste worden gemaakt…) en noemt dergelijke fictieve constructies ‘inspiratie’ als ze hem te binnen schieten. Ach, de empathie van de historische inlevende geest! Niets staat verder van me af dan dergelijke ‘inspiratie’. Ik wil helemaal geen inspiratie. Ik wil de brute leegte voelen die die vrouw omgeeft. Men hoeft helemaal niets te verzinnen in de noodlottige afwikkeling van de gebeurtenis. Er moet alleen verdichting zijn, als dat nog mogelijk is – focussen op een ogenblik, een scene waarin de onmogelijke waarheid van de gebeurtenis gestold is. Mentaal beeld van een voorbije intrige. Niet de handelingen zijn van belang, maar de Gebeurtenis – dat wat overblijft na afloop. Fysiek tergende performance van het inzicht, dat te laat komt.
Het raaskallen van ‘mijn’ Antigone, gerugsteund door een Mnemosyne die haar geheugen kwijt is (maar die herinneringen lijkt te hebben die lijken op die van een getuige) – dit alles moet de onvermijdelijke, statische dynamiek van het geheel uitmaken.
Traditionele theaterteksten ontwikkelen hun motief. Ik wil helemaal geen motief ontwikkelen. Ik wil alle stadia van expositie, intrige, climax en peripetie in een beweging laten zien – vanuit het standpunt van de onmogelijk geworden handeling. Daardoor ontstaat niet de lineaire dramatische ontwikkeling van het psychologische theater, maar een orkaanmodel: het geheel heeft een statische kern, er wordt nergens meer vooruitgang geboekt (dat zou ook onmogelijk zijn gezien het standpunt van de morning after), maar rond die kern raast het van de voorbije gebeurtenissen, vertekend door een getraumatiseerde herinnering.’ (Bladzijde 160-161) Dit is fragment 58. Wordt vervolgd.