Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 3
‘Voor het eerst verschenen in 1791 in Stäudlins ‘Musenalmanach’ enkele van
zijn gedichten in druk. Hölderlin
betwijfelde het of hij van het dichten zijn beroep kon maken, maar hij twijfelde
niet aan zijn roeping.
In het Stift in Tübingen was de elite van de jonge theologische generatie uit
Baden-Württemberg bijeen,
gesteund door stipendia, al moesten die worden terugbetaald indien de studenten
uit eigen beweging een ander
pad wilden bewandelen dan dat van de theologie. Er werd flink druk uitgeoefend om
aan de gekozen loopbaan
vast te houden. Ook Hölderlin kreeg die te voelen.
Het Stift stond onder toezicht van de universiteit en het consistorie.
Bovendien hield de hertog zich persoonlijk
met de omstandigheden in het Stift bezig, vooral in de jaren na de Franse
Revolutie, toen bij hem de vrees groeide
dat de jongelieden door de revolutionaire koorts konden worden aangestoken.’
(Bladzijde 39-40) Morgen verder met dit hoofdstuk 3.