Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 3
‘Het zijn de gebeurtenissen die op het moment waarop ze plaatsvonden al een
mythische glans verspreidden en
die werden geïnterpreteerd als de oerscene van de geboorte van een nieuw
tijdperk. Gebeurtenissen die nog maar
nauwelijks waren voltrokken of ze werden overal, ook in het idyllische Tübingen,
al gezien als hoogst belangrijk voor
de wereld en het vermelden waard: de Eed op de Kaatsbaan op 20 juni, toen de
vertegenwoordigers van de derde
stand de Nationale Vergadering vormden; de bestorming van de Bastille op 14 juli;
het lynchgericht dat overal woedde;
de eerste aristocraten aan de lantarens; de vorming van de Nationale Garde; op 17
juli de eerste capitulatie van de koning,
die voor de Nationale Garde boog en de kokarde aanvaardde; de revolutionaire
storm die over het land raasde en overal
een einde maakte aan de macht van de staat; de ‘grote vrees’ die het land in
zijn ban hield; de emigratie van de adel, het
‘sieraad’ van het oude Frankrijk; en tenslotte ook de koning zelf op de
vlucht, zijn gevangenneming en terechtstelling. De
hoogst pathetische verkondiging, gericht aan de hele wereld, van de algemene
rechten van de mens en de burger.’
(Bladzijde 50) Morgen verder met dit hoofdstuk 3.