met de inleiding van Sybrandt van Keulen bij het boek ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Die drang tot transformeren gaat soms gepaard met een krachtige aversie tegen ‘de politieke asceten,de trieste militanten,de terroristen van de theorie,degenen die de zuivere orde van politiek en politieke discours in stand trachten te houden. De bureaucraten van de revolutie en de ambtenaren van de Waarheid'(53). ‘Opvallend is dat filosofen ten aanzien van muziek strenger lijken dan ten aanzien van beeldende kunst en literatuur. Misschien komt dat doordat muziek de meest ongrijpbare en,tegelijk,meest universele kunst is. Of misschien omdat de filosofie een lange traditie kent in het streng beoordelen van muziek'(180). Zo had voor Adorno ‘mooie muziek’ afgedaan omdat die evenveel waarde had als appels of pornografie:’slechts een consumptieartikel'(182). Waarheid kunnen spreken:dat is wat kunstenaars en filosofen drijft,’een vrijmoedig spreken(parrhesia)waarin alles kan worden gezegd'(91). Kunstenaars kunnen dat vaak eerder dan ze denken,zoals Wagner ontdekte:’wat mij nu in de theorie zo bezighield,[was]mij in mijn eigen artistieke conceptie sinds lange tijd vertrouwd'(113). Iets waar maken,dat doen kunstenaars anders dan filosofen,maar zij hebben ook iets gemeen,namelijk de wil tot weten wat wel en wat niet werkt,de wil om iets van betekenis te maken of te zeggen. Daarom moeten ze ‘onderzoeken in welke verschillende contexten’ beelden,klanken,woorden ‘zinvol gebezigd’ worden(213). Dikwijls niet met als doel om aan die ‘zin’ nog een zin toe te voegen,maar vaker door eigengereid en soeverein de zin ’te ontdoen van de functie die zij heeft in het dagelijkse bestaan'(251) ofwel de ‘zin te negeren'(180).’ (bladzijde 14) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Met het lezen is het nu zo dat het niets meer bereikt. Het krijgt nergens vat op. Het verzinkt in de mist.'(blz. 81) ‘Vergeelde of bevroren gedachten.'(blz. 81) ‘Geen mogelijkheid om het leven van meerdere mensen tot een samen te voegen?’ (blz. 81) ‘Moraal is bekrompen als men aan haar raakt. de werkelijke moraal is een geraamte voor iemand geworden.'(blz. 81) ‘Een naamloos stuk aarde zoeken. Het is er niet.’ (blz. 82) ‘Een ‘moderne’ mens heeft aan de moderne tijd alleen al niets toe te voegen,omdat hij er niets tegenover te stellen had. De aangepasten vallen als luizen van de dode tijd af.'(blz. 82) Wordt vervolgd.