met het essay van Thijs Lijster ‘Het einde van de kunst,het begin van de kritiek’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Volgens Benjamin bevat kunst sporen van zowel de eerste,magische,en de tweede,speelse techniek. De aura,de cultische rest,behoort tot de eerste. Maar kunst is niet alleen magie,zij is ook spel:een medium van interactie tussen mens en natuur. De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de techniek,in het bijzonder op dat van de filmproductie,bieden aldus de mogelijkheid om te experimenteren met nieuwe vormen van werken en leven. Die nieuwe productiemiddelen en reproductietechnieken,juist door de manier waarop ze aura,uniciteit en eenmaligheid problematiseren,hebben het potentieel om kunst speelser en minder magisch te maken. Maar nogmaals:voor Benjamin is dit een mogelijkheid,en dus niet wat er feitelijk aan de hand was in de jaren dertig,noch wat in die tijd te verwachten viel. Zelfs de meest geavanceerde technologie kan ingezet worden voor natuurbeheersing. Benjamin is zich er terdege van bewust hoe juist de filmindustrie valse aura’s (en dus autoriteitsrelaties) kan scheppen,zowel in het geval van de Hollywoodster als van de Führer,om op die wijze het kunstwerk affirmatief in plaats van kritisch in te zetten. Benjamin wil in het kunstwerkessay dan ook niet zeggen dat reproductietechnieken dit proces van ‘hertovering’ zullen stoppen. Hij wil,daarentegen,een theoretisch raamwerk scheppen en concepten aanleveren om technologische ontwikkelingen op een andere manier te begrijpen,op een manier die hun revolutionaire potentieel ten goede kan komen. In de inleiding omschrijft hij zijn doel als volgt:'(bladzijde 206-207) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Iemand die de gave heeft om door iedereen te worden vergeten.'(blz. 156) ‘Hij leest over zichzelf en merkt dat het een ander was.'(blz. 156) ‘Het uitstoten van begrippen wordt een noodzakelijkheid als men ze te vaak heeft gehoord:braaksel van de geest.-Zo vergaat het jou vandaag met fetisj,Oedipus en andere gruwelen. Zo zal het anderen vergaan met massa,meute en angel.'(blz. 157) ”Ik sterf van dorst,geef mij van het water van de herinnering te drinken.’Orfisch”(blz. 157) ‘Wie bevat ik nog die wil worden vrijgelaten. Wie laat ik niet vrij?'(blz. 157) ‘Losse letters lichten zich er vanzelf uit en ontvallen,het is een raadsel welke.’ (blz. 157) Wordt vervolgd.