met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Dit is een opvallende bevestiging van een merkwaardige zienswijze van Descartes,dat wat objectieve voorstelling betreft er op gravures ‘bossen,steden,mensen en zelfs slagvelden en stormen’ kunnen staan afgebeeld zonder naar kleur te grijpen,gezien het feit dat hij ernstig twijfelde aan de objectieve werkelijkheid,zoals de meeste zeventiende-eeuwse filosofen. In de woorden van Veronique Foti:’De Koninklijke Academie,die minder dan twee decennia na de dood van Descartes is opgericht,bleef ronduit cartesiaans in haar opvatting dat kleur in de schilderkunst,als een puur zintuiglijk element,ondergeschikt moest worden gemaakt aan rationele overwegingen.’ Ik neem aan dat ze hiermee perspectief en compositie bedoelde – de geometrie van de ruimte. Ik weet niet zeker of verkorting ook op deze lijst thuishoort,aangezien dat juist te maken heeft met de nauwkeurigheid van het zicht. Desalniettemin had de schoonmaak een verlevendigend effect,vooral op de complexe illusionistische architectuur die de verschillende afbeeldingen – eigenlijk schilderijen van schilderijen – omlijst,maar dat zal ik later toelichten. Ik bedoel dat ze een dubbele illusie zijn:de illusies in de schilderijen én de illusies van de schilderijen. In die zin zijn ze vergelijkbaar met schilderijen van collecties van schilderijen die werden gemaakt in opdracht van de verzamelaars in de daarop volgende eeuw. Wij vinden het misschien vreemd dat de schilderijen voor de illusie aan het plafond moeten worden gehangen! Maar Michelangelo was de meest visionaire van de maniëristische architecten.'(bladzijde 91) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘Helblings geschiedenis’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Misschien,als ik dansleraar of caféhouder of regisseur was,of welk ander beroep dan ook had dat met het amuseren van mensen samenhangt,dat ik dan succes zou oogsten,want ik ben zo’n mens,zo’n huppelend,zwevend,met benen rondzwaaiend,lichtzinnig,vlot,zacht,steeds knipbuigend en fijngevoelig iemand die succes zou oogsten als hij kastelein,danser,schouwburgdirecteur of zoiets als kleermaker was. Als ik de kans krijg een compliment te maken,dan ben ik gelukkig. Zegt dat niet genoeg? Ik ga zelfs over tot het maken van buigingen wanneer het helemaal niet gebruikelijk is,of wanneer louter vleiers en domkoppen zich zouden neigen,zozeer ben ik de zaak toegedaan. Voor ernstige mannenarbeid heb ik noch de geest noch het verstand,noch oor,noch oog of zin. Niets van wat er op deze wereld zou kunnen bestaan,staat verder van mij af.'(bladzijde 45) Wordt vervolgd.