met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Stel je voor dat ik me hierin vergis. Dan denk ik dat ik niet nadenk – en moet ik dus toch aan het denken zijn! Het enige wat ik niet kan wegdenken is denken. Dus ben ik – dat moet ik wel zijn – wat Descartes aanduidt als een ‘denkend ding’,een ‘res cogitans’ in heel mijn wezen. Ik kan met gemak denken dat ik geen lichaam heb! Mijn gedachten dat ik een lichaam moet hebben om mee te denken heeft geen consequenties! Ik kan ontkennen dat ik een lichaam heb – en dan heb ik het misschien mis maar niet op dezelfde manier als wanneer ik denk dat ik niet denk. Dus misschien heb ik een lichaam maar misschien ook niet. Maar ik moet een verstand hebben om me te vergissen. ‘Sum res cogitans’. Het denkende zelf is logischerwijs onderscheiden van het lichaam. Dat is de opvatting van Descartes. Zijn redenering in een notendop:ik kan niet begrijpelijk aan mijn eigen bestaan twijfelen,want twijfelen is een vorm van denken,en als ik denk ben ik. Maar ik kan wel begrijpelijk in twijfel trekken dat ik een lichaam heb. Dus ben ik niet identiek aan mijn lichaam. Ik kan dus logischerwijs onstoffelijk bestaan. ‘Onderscheiden’ betekent ’te onderscheiden zijn’:de geest is te onderscheiden van het lichaam en is er logischerwijs onafhankelijk van. Het lijkt alsof dat voor Descartes een belangrijke gedachte was:het betekende,in traditionele begrippen,dat de ziel onafhankelijk is van het lichaam,hetgeen een soort logisch argument is voor de mogelijkheid dat de ziel de scheiding van het lichaam kan overleven,en dus een argument voor onsterfelijkheid.’ (bladzijde 115) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘ANONIEME FIETSER///Het smalle bandenspoor/doodgelopen in de rand/komt aan de andere kant/van de plas tevoorschijn///Het strand is twee voet lang/ik staar naar het verdwijnpunt/van de anonieme fietser/takken van eeuwenoude bomen/staan mij in het gezicht te lezen/is stilstaan beter dan bewegen?///Ik trap erin met opgetrokken knieën/ik wil een fietser worden/voor altijd fietsend in een plas'(bladzijde 137) Wordt vervolgd.