met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘De paragone was direct beslecht toen de schilder Paul Delaroche,bij het horen van het nieuws over de uitvinding van Louis Daguerre,gezegd schijnt te hebben:’Vanaf nu is de schilderkunst dood.’ Voor zover ik heb kunnen achterhalen weet niemand of Delaroche dit werkelijk heeft gezegd of niet. Delaroche was een belangrijk historieschilder in de tijd dat de historieschilderkunst door de verschillende kunstacademies nog als het gerenommeerdste genre werd beschouwd. Dus voor hem was fotografie nauwelijks een bedreiging,de meeste dingen die hij afbeeldde hadden namelijk in het verleden plaatsgevonden,en hij was meer geïnteresseerd in het vertellen van een goed verhaal dan in het verbeelden van het verleden ‘wie est eigentlich gewesen’ – hoe het werkelijk geweest is -,om Von Rankes beroemde precisering te gebruiken. Zo beeldde Delaroche in 1833 ondanks de historische optekening de executie van Lady Jane Grey af in een kerker. Deze mogelijkheid van de schilderkunst stond centraal in de daaropvolgende paragone tussen schilderkunst en fotografie van 1839 tot omstreeks 1930,toen fotografie met pijn en moeite de status van kunst kreeg toegekend. Wat Delaroche vrijwel zeker bedoelde was dat het volslagen onzinnig zou zijn dat mensen instrumenten als potloden en penselen moeten leren gebruiken om afbeeldingen van de wereld te vervaardigen terwijl er een beter portret of landschap dan wat de meeste kunstenaars realistisch gezien ooit konden bereiken,gemaakt kon worden door het indrukken van de sluiter – wat geen enkele vaardigheid vereist.'(bladzijde 130-131) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘GRAVENSTEEN///In Gents Gravensteen liggen ze/in de martelkamer onder glas bijeen///Voetboeien,schandkappen,een hakbijl/voor dievenvingers,een slankere voor/de nek van jonge delinquenten of van vrouwen///Voor de ouderen staat er de guillotine/het dwangbed met leren riemen/rekbank en slagzwaard (niet aanraken a.u.b.).///Een handvol hulzen langs de kant van de weg/kleren waaruit de merkjes zijn verwijderd/scherven van een zonnebril,clip van een filmkist.///Vandaag is de lente begonnen/vochtig glanzen de kastanjeknoppen.'(bladzijde 213) Wordt vervolgd.